top of page

Deel 1-01: Freud's studiereis naar Parijs en Berlijn

Bijgewerkt op: 4 mrt. 2020

Boek 1 post 01: pagina 11 - 28


Het eerste boek bestaat uit 896 pagina’s (exclusief bibliografie en register) en beslaat de periode 1885 – 1899. Dit deel bevat meerdere korte werken waaronder Hysterie, Hypnose, verschillende gevalsbeschrijvingen, ziektegeschiedenissen, de beschrijving van dwangvoorstellingen en de afweerneuropsychosen. Elke tekst is steeds voorzien van een redactionele inleiding. Het eerste boek begint met een rapport over Freuds studiereis naar Parijs en Berlijn in 1885.



Pagina 11 – 28

Hoofdstuk: Rapport over mijn studiereis naar Parijs en Berlijn

De redactionele inleiding schrijft dat het gaat om een studiereis van zes maanden die de dan 29-jarige Freud onderneemt naar Parijs en Berlijn, gefinancierd door de Medische Faculteit van Wenen. Volgens de redactie een historische gebeurtenis omdat het de eerste keer is dat Freud zich van de neurologie afkeerde en zich op de psychologie richtte. Het rapport schreef Freud na zijn terugkeer in Wenen. Freud verbleef in die maanden geruime tijd in het Hôpital de la Salpêtrière in Parijs waar hij in de arts Charcot een groot voorbeeld vond.

"Algemeen bekend is de uitzonderlijk grote betekenis die Freud zelf aan zijn studies bij Charcot heeft gehecht. Dit rapport markeert zijn ervaringen in de Salpêtrière onmiskenbaar als een keerpunt. Toen hij in Parijs aankwam, had hij zich 'voornamelijk beziggehouden' met de anatomie van het zenuwstelsel; toen hij de stad verliet, gonsde zijn hoofd van de problematiek van hysterie en hypnotisme. Hij had de neurologie de rug toegekeerd en concentreerde zich nu op de psychopathologie." (p.12)

In het rapport schrijft Freud vol lof over het werk van Charcot en de uitwerking die diens vitale persoonlijkheid op hem heeft. Hij beschrijft de gebouwen van de Salpêtrière, zijn dagindeling, de colleges van Charcot die hij volgde en bovenal de klinische praktijk waarin hij de werkwijze van deze leermeester observeert en bewondert. Charcot's werk richtte zich in die tijd al jaren op de neurosen (waaronder de hysterie) en in de kliniek kwam een groot aantal patiënten, waaronder ook mannen maar hoofdzakelijk vrouwen, waarbij deze aandoening bestudeerd kon worden. Charcot verdiepte zich onder andere in de symptomatologie en behandeling van hysterie, waarbij Freud de moeite neemt de hysterie als volgt te beschrijven: (p.19)

"Hysterie is vooralsnog nauwelijks een naam met een enigszins afgebakende betekenis; de ziektetoestand waarvoor men de naam gebruikt, wordt wetenschappelijk alleen door negatieve kenmerken gekarakteriseerd en wordt weinig en ongaarne bestudeerd, en er kleeft het odium van enkele wijd verbreide vooroordelen aan. Zo denkt men dat de hysterische aandoening afhankelijk is van genitale prikkelingen en dat een bepaalde symptomatologie voor hysterie niet is aan te geven, domweg omdat elke willekeurige combinatie van symptomen erin kan optreden, en kent men tot slot in het ziektebeeld van hysterie een betekenis aan het simuleren toe. Een hysterica was er in deze laatste decennia van onze eeuw bijna even zeker van als simulante te worden behandeld als zij in vroegere eeuwen werd beoordeeld en veroordeeld als heks of als door de duivel bezeten."

Freud lijkt in zijn rapport de toewijding die hij bij Charcot gadeslaat voor het doorgronden van het fenomeen van de hysterie te bewonderen en prijst tot welke verre ontdekkingen hij daarin is gekomen, met name het losweken van de hysterie als apart verschijnsel/diagnose van de andere vormen van neurosen. Ook de kennismaking met de hypnose belicht hij met eenzelfde eerbied voor Charcot's werk: (p.21)

"Ook verzuimde ik niet eigen ervaringen op te doen met de zo wonderbaarlijke en op veel ongeloof stuitende fenomenen van het hypnotisme, vooral van het door Charcot beschreven 'grand hypnotisme'. Tot mijn verbazing merkte ik dat het hierbij ging om met het blote oog waarneembare, op geen enkele manier in twijfel te trekken zaken, die echter wonderbaarlijk genoeg waren om niet geloofd te worden als men ze niet met eigen ogen aanschouwde. Ik kon daarentegen niet constateren dat Charcot een bijzondere voorliefde voor merkwaardige zaken koesterde of ze ten gunste van mystieke neigingen probeerde te gebruiken. Het hypnotisme was voor hem veeleer een gebied van verschijnselen waarop hij de natuurwetenschappelijke beschrijving toepaste, precies zoals jaren eerder de sclerose en plaques (multiple sclerose) of de progressieve spieratrofie. Hij leek mij trouwens toch niet te behoren tot degenen die zich eerder over het exotische dan over het gewone verbazen, en gezien zijn hele denkrichting moet ik vermoeden dat het hem weliswaar niet met rust laat zolang hij een fenomeen dat hem bezighoudt niet correct heeft beschreven en geclassificeerd, maar dat hij daarna zeer wel een nacht kan slapen zonder dat hij een fysiologische verklaring voor het desbetreffende verschijnsel heeft gegeven."

Freud besluit zijn rapport met een korte opsomming van de overige (meer organische) aandoeningen die hij eveneens tijdens zijn verblijf in Parijs bestudeerde en de professoren bij wie hij in Berlijn de gelegenheid had enkele neurologische aandoeningen te onderzoeken. Vervolgens bevat het rapport als bijlage een sollicitatiebrief van Freud naar de functie van privaatdocent voor zenuwpathologie aan de Medische Faculteit van Wenen. In het bijgevoegde curriculum vitae beschrijft Freud kort zijn jeugd, zijn vroegere schoolcarrière, zijn opleidingen en werkervaringen. In de derde bijlage beschrijft hij zijn leerplan met daarin zijn voornemens voor de te geven colleges en werkgroepen "waarin zenuwpatiënten moeten worden gedemonstreerd" (p.27). De laatste bijlage bevat de aanvraag van Freud voor de studie/reisbeurs waarmee Freud de reis naar Parijs en Berlijn wilde maken - en die hem toegekend werd.


649 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven

1 Comment


Tim Heshusius
Tim Heshusius
Jan 03, 2019

Wat een leuk initiatief, ben net begonnen met (mee)lezen van je blog! Ik weet niet of je zit te wachten op reacties, maar ik vroeg me aan de hand van de passage die je citeert af of Freud echt zo veel met bewondering over hysteria nadacht. In mijn ogen is zijn toon in de beschrijving van de kennis erover bijna schertsend/spottend. Ben benieuwd wat je hierover denkt

Like
bottom of page