top of page

Deel 2-23 Een aantal dromen geduid

Bijgewerkt op: 8 mrt. 2020

Boek 2 post 23: pagina 350 - 372 (totaal aantal gelezen pagina's 1244)


Wij vervolgen ons leeswerk met een twaalftal dromen, opgetekend door Freud in het zesde hoofdstuk van De droomduiding, waarbij de symbolische betekenis van elementen in de droom centraal staat. Ik zal vier dromen uitlichten, waarin we onder andere de - in de vorige blog beschreven - seksuele symboliek zien terugkomen. In de lijst van symbolische vertalingen (vorige blog) was onder meer het volgende symbool terug te vinden:

- De hoed evenals de mantel van een vrouw duiden vaak het geslachtsdeel van de man aan (p.346).

De eerste droom waar Freud verslag van doet, zal hiervan een voorbeeld illustreren (overgenomen uit boek deel 2: p.350-352)


De hoed als symbool van de man (van het mannelijk geslachtsdeel ) (Fragment uit de droom van een jonge, ten gevolge van verleidingsangst agorafobische vrouw)


Ik ga ’s zomers op straat wandelen, ik draag een merkwaardig gevormde strooien hoed, waarvan het middenstuk omhooggebogen is en de zijstukken naar be­neden hangen (beschrijving hier haperend), en wel zodanig dat het ene lager zit dan het andere. Ik ben opgeruimd en in zelfverzekerde stemming, en als ik langs een troep jonge officieren loop, denk ik bij mijzelf: jullie kunnen me allemaal niets maken.


Daar ze bij de hoed in de droom geen inval kan produceren, zeg ik tegen haar: de hoed met zijn opwaarts gerichte middenstuk en de beide neerhangende zijstukken is waarschijnlijk een mannelijk geslachtsdeel. Dat de hoed een man zou zijn, is misschien vreemd, maar men zegt immers ook ‘unter die Haube kommen’ [‘aan de man komen’, lett. ‘onder de muts komen’]! Opzettelijk onthoud ik mij van duiding van het detail dat de twee zijstukken ongelijk neerhangen, hoewel juist zulke bijzonderheden in hun gedetermineerd-zijn aan de duiding de weg moeten wijzen. Ik ga verder: als zij dus een man met zo’n prachtig geslachtsdeel heeft, hoeft zij niet bang te zijn voor de officieren, dat wil zeggen, dan hoeft zij niets van hen te wensen, want het zijn meestal voornamelijk haar verleidingsfantasieën die haar ervan weerhouden zonder bescherming en begeleiding over straat te lopen. Deze laatste verklaring van haar angst, op ander materiaal gebaseerd, had ik haar al herhaalde malen kunnen geven. Het is nu zeer opmerkelijk hoe de droomster zich na deze duiding gedraagt. Zij trekt de beschrijving van de hoed terug en ontkent gezegd te hebben dat de twee zijstukken naar beneden hingen. Ik ben te zeker van het gehoorde om mij van de wijs te laten brengen en blijf erbij. Zij zwijgt een poosje en vindt dan de moed te vragen wat het betekent dat bij haar man de ene testikel lager zit dan de andere, en of dat bij alle mannen zo is. Daarmee was dit zonderlinge detail van de hoed opgehelderd en werd de hele duiding door haar geaccepteerd. Het hoedsymbool kende ik allang toen de patiënte mij deze droom vertelde. Uit andere—echter minder doorzichtige—gevallen heb ik gemeend te kunnen opmaken dat de hoed ook voor een vrouwelijk geslachtsdeel kan staan.


Berthe Morisot - Young Woman with a Straw Hat [1884]

Dan een volgende droom overgenomen van pagina 357, voorzien van onderstaande illustratie (één van de weinig illustraties in de boeken tot nu toe), die meer een 'typische' droom betreft, maar waarin ook een symbool optreedt.


Freud, Werken 2 (p.359)

Over urethrale symboliek [1914]

De hier gereproduceerde tekeningen zijn afkomstig uit een reeks plaatjes die Ferenczi in een Hongaars moppenblad (Fidibusz) heeft ontdekt en waarvan hij de bruikbaarheid als illustratie van de droomtheorie heeft beseft. O. Rank heeft het ‘Droom van de Franse kinderjuffrouw’ getitelde blad reeds gebruikt in zijn studie over de symboolstratificatie in de wekdroom (1912d, 99). Pas in het laatste plaatje, waarop de kinderjuffrouw wakker wordt van het geblèr van het kind, wordt ons getoond dat de zeven voorgaande de fasen van een droom beschrijven. Het eerste plaatje erkent de prikkel die tot ontwaken moest leiden. De jongen heeft uiting gegeven aan een behoefte en eist adequate hulpverlening. De droom verwisselt echter de situatie in de slaapkamer met die van een wandeling. In het tweede plaatje heeft zij de jongen reeds op een straathoek neergezet, hij urineert, en … zij mag doorslapen. De wekprikkel houdt echter aan, wordt zelfs sterker; de jongen, die merkt dat er geen notitie van hem wordt genomen, brult steeds harder. Hoe dringender hij eist dat zijn kinderjuffrouw wakker wordt en hem helpt, des te meer versterkt haar droom de verzekering dat alles in orde is en dat zij niet wakker hoeft te worden. Daarbij vertaalt haar droom de wekprikkel in de dimensies van het symbool. De door de urinerende jongen geproduceerde waterstroom wordt steeds imposanter. In het vierde plaatje draagt de stroom al een roeiboot, dan een gondel, een zeilschip, en ten slotte een grote stoomboot! De strijd tussen de eigenzinnige slaapbehoefte en de onvermoeibare wekprikkel is hier op zeer geestige wijze door een dartel kunstenaar zinnebeeldig voorgesteld.


Dan droom nummer 9 (p.361)


Werkelijkheidsgevoel en uitbeelding van herhaling [1919]


Een nu vijfendertigjarige man vertelt een goed in de herinnering bewaarde droom die hij volgens zijn zeggen op zijn vierde jaar heeft gehad. De notaris bij wie het testament van zijn vader was gedeponeerd—hij had zijn vader verloren toen hij drie jaar oud was — bracht twee grote boterperen, waarvan hij er een te eten kreeg. De andere lag op de vensterbank van de woonkamer. Hij werd wakker in de overtuiging dat het gedroomde reëel was, en wilde hardnekkig van zijn moeder de tweede peer hebben; die lag immers op de vensterbank. Zijn moeder lachte erom. analyse: De notaris was een joviale oude heer die, naar hij zich meent te herinneren, werkelijk een keer peren meebracht. De vensterbank was zoals hij hem in de droom zag. Iets anders wil hem hierbij niet invallen; misschien nog dat zijn moeder hem laatst een droom heeft verteld. Er zitten twee vogels op haar hoofd en zij vraagt zich af wanneer ze zullen wegvliegen, maar ze vliegen niet weg, de ene vogel vliegt naar haar mond en zuigt er iets uit. Daar de invallen van de dromer het laten afweten, hebben wij het recht de duiding door symboolvervanging te beproeven. De twee peren—pommes ou poires—zijn de borsten van de moeder, die hem gevoed heeft; de vensterbank is de uitstek van de boezem (...). Zijn werkelijkheidsgevoel na het ontwaken bedriegt hem niet, want zijn moeder heeft hem inderdaad gezoogd, veel langer zelfs dan de gebruikelijke periode, en de moederborst zou nog steeds beschikbaar zijn. De droom kan worden vertaald met: moeder, geef (toon) mij weer de borst waaraan ik vroeger gedronken heb. Het ‘vroeger’ wordt door het eten van de ene peer uitgebeeld, het ‘weer’ door het willen hebben van de andere. De herhaling in de tijd van een handeling wordt in de droom veelal een numerieke vermeerdering van een object. Het is natuurlijk zeer opvallend dat de symboliek reeds in de droom van een vierjarig kind een rol speelt, doch dit is geen uitzondering maar regel. Men kan stellen dat de dromer vanaf het eerste begin de beschikking heeft over de symboliek. Hoe vroeg de mens, ook buiten het droomleven, zich van symbolische uitbeelding bedient, moge de volgende onbeïnvloede herinnering van een nu zevenentwintigjarige dame leren. Zij is tussen drie en vier jaar oud. Het kindermeisje jaagt haar, haar elf maanden jongere broer en een qua leeftijd tussen beiden in staande nicht naar de wc om hen daar voor de wandeling hun kleine boodschap te laten doen. Zij, als oudste, gaat op de closetpot zitten, de beide anderen op po’s. Zij vraagt aan haar nicht: heb jij ook een portemonnaie? Walter heeft een worstje, ik heb een portemonnee. Antwoord van de nicht: ja, ik heb ook een portemonnee. Het kindermeisje heeft lachend geluisterd en vertelt het gesprek aan haar mama, die met een scherpe terechtwijzing reageert.


Ik besluit met droom nummer 10 (p.363), van een niet-neurotische meisje. Freud stipt hierbij aan dat een door de tegenstanders van de psychoanalyse vaak geopperd bezwaar luidt dat de droom­symboliek misschien wel een product van de neurotische psyche is, maar bepaald niet voor de normale psyche geldigheid heeft. Terwijl nu het psychoanalytische onderzoek geen enkel principieel, maar alleen kwantitatieve verschillen tussen normaal en neurotisch zielenleven kent, bewijst de analyse van dromen, waarin immers bij gezonden en zieken de verdrongen complexen op eendere wijze werkzaam zijn, de volledige identiteit van zowel de mechanismen als de symboliek. Wat meer is, de onbevangen dromen van gezonden bevatten dikwijls een veel eenvoudiger, doorzichtiger en karakteristieker symboliek dan die van neurotici, bij wie ze als gevolg van de sterker werkende censuur en door de hieruit resulterende ingrijpender droomvervorming vaak getourmenteerd, duister en moeilijk te duiden is. De in het volgende meegedeelde droom moge dienen om dit feit te illustreren. Hij is afkomstig van een niet neurotisch meisje van nogal preutse en terughoudende aard; in de loop van het gesprek kom Freud te weten dat zij verloofd is, maar dat het huwelijk op hindernissen stuit, die ertoe kunnen leiden dat het op de lange baan wordt geschoven. Zij vertelt Freud spontaan de volgende droom.


“I arrange the centre of a table with flowers for a birthday.” (Ik dek het midden van een tafel met bloemen voor een verjaardag.) Bij navraag verklaart zij dat ze zich in de droom als in haar woning voelde (die zij momenteel niet heeft) en een geluksgevoel ondervond. De “populaire” symboliek stelt mij in staat de droom voor mijzelf te vertalen. Hij is de uitdrukking van haar wensen als bruid: de tafel met het middenstuk van bloemen is symbolisch voor haarzelf en het geslachtsdeel; zij stelt haar toekomstwensen als vervuld voor doordat zij zich reeds met de gedachte aan de geboorte van een kind bezighoudt; de bruiloft ligt dus allang achter haar. Ik wijs haar erop dat “the centre of a table” een ongewone manier van zeggen is, hetgeen zij toegeeft, maar kan hier natuurlijk niet direct doorvragen. Ik vermeed zorgvuldig haar de betekenis van de symbolen te suggereren en vroeg haar alleen wat bij de verschillende delen van de droom in haar opkwam. Haar terughoudendheid maakte in de loop van de analyse plaats voor een duidelijke interesse in de duiding en een openhartigheid die door de ernst van het gesprek mogelijk werd gemaakt.—Op mijn vraag wat voor bloemen het waren geweest, antwoordde zij eerst “expensive flowers; one has to pay for them” (dure bloemen die geld kosten), daarna dat het “lilies of the valley, violets and pinks or carnations” waren geweest (lelietjes-van-dalen, viooltjes en anjers [of anjelieren]). Ik nam aan dat het woord lilies in deze droom in zijn populaire betekenis als kuisheidssymbool verscheen; zij bevestigt deze veronderstelling doordat haar bij lelie “purity” (reinheid) inviel. “Valley”, het dal, is een vaak voorkomend vrouwelijk droomsymbool; zo wordt het toevallige samengaan van de beide symbolen in het woord lelietjes-van-dalen gebruikt voor de droomsymboliek, voor de beklemtoning van haar kostbare maagdelijkheid—expensive flowers, one has to pay for them—en om uitdrukking te geven aan de verwachting dat de man haar kwaliteiten naar waarde zal weten te schatten. De opmerking “expensive flowers et cetera” heeft, zoals zal blijken, bij elk van de drie bloemsymbolen een andere betekenis. De geheime betekenis van de schijnbaar geheel aseksuele “violets” trachtte ik—zeer gedurfd, naar ik meende—met behulp van een onbewust verband met het Franse “viol” [verkrachting] te verklaren. Tot mijn verrassing associeerde de droomster “violate”, het Engelse woord voor verkrachten. Van de toevallige grote woordgelijkenis tussen violet en violate—in de Engelse uitspraak verschillen ze alleen door een andere accentuering van de laatste lettergreep—wordt door de droom geprofiteerd om de gedachte aan de gewelddadigheid van de defloratie (ook dit woord maakt gebruik van de bloemensymboliek), en misschien ook een masochistische trek van het meisje “verbloemd” tot uitdrukking te brengen. Een mooi voorbeeld van de woordbruggen, waarover de wegen naar het onbewuste leiden. Het “one has to pay for them” duidt hier op het leven waarmee zij het vrouw- en moederworden moet betalen. Bij “pinks”, die zij daarna “carnations” [1. anjelier; 2. vleeskleur] noemt, valt mij de betrekking van dit laatste woord met het “vleselijke” op. Haar inval erbij luidde echter “colour” (kleur). Zij voegde eraan toe dat carnations de bloemen zijn die zij van haar verloofde vaak en in grote hoeveelheden ten geschenke krijgt. Aan het einde van het gesprek bekent zij plotseling spontaan dat ze mij niet de waarheid heeft gezegd, haar was niet “colour” maar “incarnation” (vleeswording) ingevallen, het woord dat ik had verwacht; overigens is ook “colour” als inval niet zonderling, maar door de betekenis van carnation = vleeskleur, dus door het complex gedetermineerd. Deze onoprechtheid bewijst dat de weerstand op dit punt het grootst was, in overeenstemming met het feit dat de symboliek hier het doorzichtigst is, de strijd tussen libido en verdringing bij dit fallische thema het sterkst was. De opmerking dat deze bloemen haar vaak door haar verloofde worden geschonken, is naast de dubbele betekenis van carnation een verdere verwijzing naar hun fallische betekenis in de droom. De actuele aanleiding van het bloemengeschenk wordt gebruikt om de gedachte van een seksueel geschenk en tegengeschenk uit te drukken: zij schenkt haar maagdelijkheid en verwacht daar een rijk liefdeleven voor terug. Ook hier zou het “expensive flowers, one has to pay for them” een—vermoedelijk reële, financiële—betekenis kunnen hebben.—De bloemensymboliek van de droom bevat dus het maagdelijk-vrouwelijke en het mannelijke symbool en de betrekking met de gewelddadige defloratie. Er zij op gewezen dat de seksuele bloemensymboliek, die ook verder zeer verbreid is, de menselijke geslachtsorganen symboliseert door bloesems, de geslachtsorganen van de planten; het schenken van bloemen tussen gelieven onderling heeft misschien in het algemeen deze onbewuste betekenis. De verjaardag [Geburtstag] waarvoor zij in de droom voorbereidingen treft, betekent ongetwijfeld de geboorte van een kind. Zij identificeert zich met de bruidegom, stelt hem voor zoals hij haar voor een bevalling [Geburt] in gereedheid brengt, dus coïteert. De latente gedachte zou kunnen luiden: als ik hem was, zou ik niet wachten maar de bruid defloreren zonder haar iets te vragen, ik zou geweld gebruiken; daarop duidt immers ook het violate. Zo komt tevens de sadistische libidocomponent tot uitdrukking. In een diepere laag van de droom zou het “I arrange et cetera” een auto-erotische, dus infantiele betekenis kunnen hebben. Zij heeft ook een alleen in dromen mogelijk besef van haar lichamelijke schamelheid; zij ziet zichzelf plat als een tafel; des te meer wordt de kostbaarheid van het “centre” (zij noemt het een andere keer “a centre piece of flowers”), haar maagdelijkheid, op de voorgrond geplaatst. Ook het horizontale van de tafel zou een element aan het symbool kunnen bijdragen.—Opmerkelijk is de concentratie van de droom; niets is overbodig, elk woord is een symbool. Zij geeft later een aanvulling op de droom: “I decorate the flowers with green crinkled paper” (ik versier de bloemen met groen crêpepapier). Zij voegt eraan toe dat het “fancy paper” (fantasiepapier) is, waarmee men gewone bloempotten bekleedt. Zij zegt verder: “To hide untidy things, whatever was to be seen, which was not pretty to the eye; there is a gap, a little space in the flowers.” Dus: “Om vieze dingen te verbergen, die niet leuk zijn om naar te kijken; een spleet, een kleine tussen ruimte in de bloemen.” “The paper looks like velvet or moss” (het papier ziet eruit als fluweel of mos). Met “decorate” associeert zij “decorum”, zoals ik had verwacht. De groene kleur domineert; daarmee associeert zij “hope” (hoop), weer een verband met zwangerschap.—Dit deel van de droom wordt niet door de identificatie met de man beheerst, maar er komen gedachten van schaamte en oprechtheid in tot uiting. Zij maakt zich mooi voor hem, geeft toe dat zij lichamelijke tekortkomingen heeft waarvoor ze zich schaamt en die ze probeert te corrigeren. De invallen “fluweel” en “mos” vormen een duidelijke aanwijzing dat het hier om de crines pubis [schaamhaar] gaat. De droom is een uitdrukking van gedachten die het waakdenken van het meisje nauwelijks kent; gedachten die zich met de zinnelijke liefde en de organen daarvan bezighouden; zij wordt “voor een Geburtstag [verjaardag, maar ook: dag van de bevalling] in gereedheid gebracht”, oftewel gecoïteerd; de vrees voor defloratie en misschien ook de met lust geladen pijn komen tot uitdrukking; zij erkent haar lichamelijke onvolmaaktheden, overcompenseert deze door de waarde van haar maagdelijkheid te overschatten. Haar schaamte excuseert de manifest geworden zinnelijkheid met het argument dat deze immers het krijgen van een kind ten doel heeft. Ook materiële overwegingen, die vreemd zijn aan gelieven, vinden hun uitdrukking. Het affect van de eenvoudige droom—het geluksgevoel—toont aan dat hier sterke gevoelscomplexen bevrediging hebben gevonden.’ Ferenczi (1917) heeft er terecht de aandacht op gevestigd hoe gemakkelijk juist ‘dromen van argelozen’ de zin van symbolen en de betekenis van dromen laten raden. [1919.]


Een boeiend verslag van droomduidingen, waarbij steeds ook de talige associaties (woordassociaties) opvallen. Freud vervolgt met een aanvulling op de typische dromen (vaak optredende dromen die meestal dezelfde betekenis hebben), waarvan hij in hoofdstuk V al een aantal opsomde. Daarover later meer.



304 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page