top of page

4-15 Dora - vervolg ziektetoestand

Boek 4 post 15: pagina 159 - 174 (totaal aantal gelezen pagina's: 2168)


Vandaag het laatste stuk van het hoofdstuk over Dora's ziektetoestand, maar niet zonder muziek: de wonderschone 3e symfonie van Johannes Brahms, 2e deel (andante), tijdgenoot van Freud, gecomponeerd in 1883.

In dit vervolg van Dora’s ziektetoestand lezen we opnieuw over de behandeling van haar symptomen, maar leren we ook een aantal nieuwe inzichten van Freud over de (behandeling en ziektepresentatie van) de neurose (in dit geval hysterie).


Belangrijk is dat Freud teruggrijpt op het fenomeen van de overdeterminering, wat wil zeggen dat een symptoom (in dit geval het hoesten van Dora) meerdere betekenissen kan hebben en dus op verschillende wijzen geduid kan worden. (Eerder in De droomduiding kwamen we deze term ook tegen. In de context van de droom betekent overdeterminering dat een element uit de manifeste droominhoud naar verschillende bronnen/gedachten uit de latente droominhoud kan wijzen.)

Freud let bij Dora’s symptomen telkens ook op hoe (en dus ook met hoeveel weerstand of standvastigheid) zij over bepaalde zaken vertelde en legt daardoor verschillende verbanden over wat de inhoud (dus hetgeen ze over vertelt) kon betekenen en verhullen over zaken die zich in haar onbewuste bevonden, waaronder die met een seksuele inhoud. Het symptoom ziet Freud als een uitbeelding van een fantasie met seksuele inhoud.

Volgens een regel, die ik telkens weer bevestigd heb gezien maar die ik nog niet als algemeen geldig heb durven formuleren, betekende een symptoom de uitbeelding — realisering — van een fantasie met een seksuele inhoud, dus een seksuele situatie. Het zou juister zijn te zeggen dat minstens één van de betekenissen van een symptoom een seksuele fantasie uitbeeldt, terwijl zo’n inhoudelijke beperking voor de overige betekenissen niet bestaat. Wanneer men psychoanalytisch werk verricht, ontdekt men namelijk spoedig dat een symptoom meer dan één betekenis heeft, dat het dient om verscheidene onbewuste gedachtegangen tegelijkertijd uit te beelden. (p. 159)

Dora's nerveuze hoest (het symptoom) had al een betekenis gekregen van Freud, het trad namelijk alleen op wanneer de heer K. afwezig was op een van zijn reizen. Dit zouden we het ziektemotief kunnen noemen. Freud duidt echter ook de inhoud van het symptoom: waarom trad een hoest op? Wat wordt uitgebeeld in het hoesten?

Freud viel op dat Dora hardnekkig vasthield aan haar verbolgenheid dat haar vader de liefdesverklaring van de heer K. als een fantasie van het meisje afdeed. Zij bleef dit telkens herhalen en tegelijkertijd hield haar hoest aan. Freud vermoedde daarom dat de hoest in verband met vader stond en duidde dit op de volgende manier:

De gelegenheid om de nerveuze hoest aldus door een gefantaseer- de seksuele situatie te duiden deed zich spoedig voor. Toen zij weer eens benadrukte dat mevrouw K. enkel van haar vader hield omdat hij een vermogend man was, merkte ik aan bepaalde verschijnselen die haar uitdrukking begeleidden—die ik hier zoals de meeste zuiver technische kanten van het analytische werk onvermeld laat — dat achter deze uitspraak het tegenovergestelde schuilging, namelijk dat haar vader een onvermogend man was. Dit kon alleen maar seksueel bedoeld zijn, dus dat haar vader als man onvermogend, impotent was. Nadat Dora deze duiding op grond van bewuste kennis had bevestigd, hield ik haar voor aan welke tegenspraak zij ten prooi viel wanneer ze enerzijds bleef volhouden dat de relatie tussen haar vader en mevrouw K. een gewone liefdesrelatie was, en anderzijds beweerde dat haar vader impotent was, dus niet in staat om van zo’n relatie ten volle te profiteren. Uit haar antwoord bleek dat zij de tegenspraak niet hoefde te erkennen. Het was haar zeer wel bekend, zei ze, dat er meer dan één vorm van seksuele bevrediging bestond. Maar de bron van deze kennis was voor haar weer onnaspeurbaar. Toen ik verder vroeg of zij soms bedoelde dat voor geslachtsverkeer andere organen dan de genitaliën kunnen worden gebruikt, antwoordde ze bevestigend en kon ik doorgaan met te zeggen dat zij dan juist dacht aan de lichaamsdlen die bij haar in geprikkelde staat verkeerden (keel, mondholte). Tot zover wilde zij evenwel geen weet van haar gedachten hebben, maar misschien had zij zich er ook helemaal geen volkomen helder beeld van gevormd wanneer het symptoom kon optreden. Toch viel de aanvulling niet van de hand wijzen dat zij via haar met horten en stoten optredende hoest, die zoals gebruikelijk aan een kriebeling in de keel werd toegeschreven, voor zichzelf een situatie uitbeeldde waarin seksuele bevrediging per os [oraal] plaatsvond tussen de twee personen wier liefdesaffaire haar voortdurend bezighield. Dat spoedig na deze stilzwijgend aanvaarde opheldering de hoest was verdwenen, klopte natuurlijk heel goed (...) (p.160)

De nerveuze hoest van Dora zou dus een uitbeelding zijn van de orale seks tussen haar vader en zijn minnares Mevr. K. Hoe kwam Dora tot deze fantasie? Ten eerste gaat Freud in op het bestaan van seksuele kennis bij jongvolwassen meisjes (ik zal daar straks nog iets over toevoegen, het is erg vermakelijk hoe Freud daarover schrijft). Dora had kennis over seksuele zaken, en deze had ze onder meer van Mevr. K. zelf verkregen. Ten tweede was de jonge Dora een duimzuigster geweest. We weten uit Freuds voorgaande werk (Drie verhandelingen over de theorie van de seksualiteit) dat de mond een erogene zone is. Volgens Freud biedt het vroegtijdige intensieve gebruik van deze erogene zone (dus toen zij jong was) een (somatische) tegemoetkoming aan het symptoom. Met andere woorden, de mond-zone had al in de jeugdjaren van Dora intensief als erogene zone gediend, wat het tijdens het ontwikkelen van een neurose tot een voor de hand liggende, of een beschikbare zone maakt voor de ontwikkeling van een symptoom.


Freud over de somatische tegemoetkoming:

Men denke hierbij aan de zo vaak gestelde vraag of hysterische symptomen van psychische dan wel van somatische oorsprong zijn, en, wanneer men erkent dat het eerste het geval is, of ze noodzakelijkerwijs allemaal psychisch zijn gedetermineerd. Zoals zo veel andere vragen waarvan men ziet dat onderzoekers ze steeds weer vruchteloos proberen te beantwoorden, is deze vraag niet adequaat. De werkelijke stand van zaken ligt niet in het alternatief van de vraag besloten. Voor zover ik het kan beoordelen, behoeft elk hysterisch symptoom de bijdrage van beide kanten. Het symptoom kan niet tot stand komen zonder een zekere somatische tegemoetkoming, waarin wordt voorzien door een normaal of pathologisch proces in of aan een van de lichaamsorganen. (p. 154)

De somatische tegemoetkoming behelst dus de fysieke aanknoping van het symptoom, in het geval van Dora de zone van de mond die in haar kindertijd reeds een belangrijke plaats innam met het duimen. Freud vervolgt voor de volledige uitleg over de verdere totstandkoming van Dora's fantasie over orale seks:

Het vroegtijdige intensieve gebruik van deze erogene zone [mond en keel] is dus de voorwaarde voor de latere somatische tegemoetkoming van de kant van de bij de lippen beginnende tractus van het slijmvlies. Wanneer dan in een tijd waarin het eigenlijke seksuele object, het mannelijk lid, al bekend is, zich omstandigheden voordoen waarin de prikkeling van de in stand gebleven erogene mondzone weer sterker wordt, is er maar weinig creatieve inspanning voor nodig om in de situatie van bevrediging het actuele seksuele object, de penis, voor de oorspronkelijke tepel en voor de vinger, die de tepel verving, in de plaats te zetten. Deze bijzonder aanstootgevende perverse fantasie van het zuigen aan de penis heeft dus een hoogst onschuldige oorsprong: ze is de omwerking van een prehistorisch te noemen indruk van het zuigen aan de borst van moeder of voedster, die gewoonlijk weer tot leven is gewekt door het zien van kinderen die worden gezoogd. (p. 164)

Freud vervolgt met twee andere duidingen over Dora's vasthoudende en terugkerende gedachten en uitspraken. Dora zou, aldus Freuds duidingen, naast haar verborgen en uiteindelijk toegegeven liefde voor de heer K. zowel op haar vader als ook op Mevr. K verliefd zijn. Of de duidingen kloppend zijn weet ik niet, ze lijken in eerste instantie gesuggereerd door Freud maar we moeten niet vergeten dat dit steeds gaat over onbewuste processen. Freud knoopt aan bij een bepaalde persisterende, zich herhalende gedachtenreeks van Dora. Wat hij over dergelijke gedachtenreeksen zegt is erg interessant. Zo had Dora een zeer sterke, steeds terugkerende gedachte over de verhouding van haar vader met Mevr.K, waarin ze haar vader maar niet kon vergeven. Hoewel de inhoud van haar gedachten misschien klopte, is de steeds terugkerende gedachtereeks volgens Freud toch pathologisch. Een normale gedachtereeks zou men uiteindelijk de baas moeten worden, aldus Freud. Hij noemt dergelijke gedachten overwaardig. En omdat ze zo sterk zijn en niet te overwinnen, zouden deze extreem sterke gedachtenreeksen haar versterking aan het onbewuste te danken hebben (p. 166).

Juist deze sterk aanwezig en aanhoudende gedachten zouden een onbewuste gedachte die daarachter schuilgaat verbergen. Waarvan de geuite, hardnekkige en dus bewuste gedachte, vaak het tegendeel is van de daarachter verscholen onbewuste gedachte. Dit is natuurlijk het gevolg van een verdringingsproces:

Door denkarbeid kan ze niet worden ontleed, hetzij omdat ze zelf in het onbewuste, verdrongen materiaal wortelt, hetzij omdat een andere onbewuste gedachte zich erachter verbergt. Deze laatste gedachte is dan meestal haar directe tegendeel. Tegengestelde gedachten zijn altijd nauw met elkaar verbonden en vaak zodanig gepaard dat de ene gedachte extreem sterk bewust is, terwijl haar tegendeel verdrongen en onbewust is. Deze correlatie is een resultaat van het verdringingsproces. De verdringing is namelijk vaak zodanig bewerkstelligd dat het tegendeel van de te verdringen gedachte buitensporig is versterkt. Ik noem dat een reactieve versterking, en de ene gedachte die zich in het bewuste extreem sterk handhaaft en op de wijze van een vooroordeel onaantastbaar blijkt, noem ik de reactieve gedachte. (...) Met een zeker overschot aan intensiteit houdt de reactieve gedachte de aanstootgevende gedachte in een staat van verdringing; daardoor is ze evenwel zelf ‘gedempt’ en voor de bewuste denkarbeid gevrijwaard. De bewustmaking van de verdrongen tegengestelde gedachte is dan de methode om de extreem sterke gedachte van haar versterking te ontdoen. (p. 167)

In het geval van Dora suggereert Freud dat de wortel van haar dwangmatige bemoeienis met de verhouding tussen haar vader en mevrouw K. haarzelf onbekend is, omdat die in het onbewuste is gelegen. Dora gedroeg zich jegens haar vader eerder als een jaloerse echtgenote dan een bezorgde dochter. Zij zette haar vader voor de keuze tussen haar of Mevr.K te kiezen, zij dreigde met zelfmoord. Als de seksuele fantasie (eerder genoemd) juist was, dan vereenzelvigde zij zich met de vrouw van wie haar vader nu hield.

De conclusie ligt voor de hand dat haar genegenheid in sterkere mate naar haar vader uitging toen zij wist of graag zou hebben toegegeven dat zij op haar vader verliefd was. (...) De uiterlijke omstandigheden van onze patiënte maken deze veronderstelling niet bepaald onaannemelijk. Door haar aanleg had zij zich altijd tot haar vader aangetrokken gevoeld, zijn talrijke ziekten moesten haar tedere gevoelens voor hem wel versterken; bij sommige van die ziekten stond hij haar als enige toe de kleinere taken te vervullen die het verplegen van een zieke met zich meebrengt; trots als hij was op haar vroegtijdig ontwikkelde intelligentie, had hij haar reeds als kind tot zijn vertrouwelinge gemaakt. Door de verschijning van mevrouw K. was in werkelijkheid niet haar moeder, maar zijzelf uit meer dan één positie verdrongen.(p. 168-169)

De wortel van deze liefde ligt volgens Freud, zoals we inmiddels weten, in de kindertijd. Het gaat dus om een herleving van de gevoelskiemen uit de kinderjaren, die bij neurotisch aangelegde mensen verondersteld wordt intenser in aanleg te zijn.

Van deze vroegtijdige genegenheid van een dochter voor haar vader, van een zoon voor zijn moeder, waarvan waarschijnlijk bij de meeste mensen een duidelijk spoor is te vinden, moet worden verondersteld dat ze bij constitutioneel tot neurose voorbestemde, vroegrijpe en naar liefde hunkerende kinderen al in het begin intenser is. (p.168)

Deze verliefdheid op haar vader was jarenlang niet tot uiting gekomen, maar recent opnieuw tot leven gewekt, mogelijk als reactief symptoom, dus om iets anders te onderdrukken dat zich in het onbewuste dus nog krachtig deed gelden. De krenking die zij had ervaren van de heer K. toe deze haar de liefde verklaarde had ervoor gezorgd dat het meisje haar oude genegenheid voor haar vader tevoorschijn had gehaald en versterkt had om van de pijnlijk voor haar geworden liefde uit haar eerste meisjesjaren in haar bewustzijn niets meer te hoeven merken. Dora was het volmondig oneens met deze duiding, waarop Freud herhaalt waarom het 'nee' van Dora als een 'ja' vanuit haar onbewuste gehoord moet worden:

Het ‘nee’ dat men van de patiënt te horen krijgt nadat men zijn bewuste waarneming voor het eerst met de verdrongen gedachte heeft geconfronteerd, bevestigt slechts de verdringing en de beslistheid ervan, peilt als het ware de kracht van die verdringing. Wanneer men dit ‘nee’ niet opvat als de uiting van een onpartijdig oordeel, waartoe de patiënt immers niet in staat is, maar het negeert en het werk voortzet, dan dienen zich weldra de eerste bewijzen aan dat het ‘nee’ in zo’n geval het gewenste ‘ja’ betekent. (p. 170)

Dan als laatste het mysterie rondom Dora's gevoelens voor Mevr. K. Dora had zich verraden gevoeld door deze vrouw, namelijk dat zij haar vader had ingepikt en alleen met haar om was gegaan om diens affectie te krijgen, en zij haar had zwartgemaakt (over het lezen van seksueel getinte boeken). Hier komt Freud terug bij de overdeterminering: de overwaardige gedachte reeks van Dora die zich met de affaire tussen haar vader en mevr. K. bezighield betrof niet alleen haar vader, maar moest ook de onbewuste liefde voor mevr.K. onderdrukken:

Ik meen me dan ook niet te vergissen als ik veronderstel dat Dora’s overwaardige gedachtereeks die zich met de affaire tussen haar vader en mevrouw K. bezighield, niet alleen was voorbestemd om de eens bewuste liefde voor de heer K. te onderdrukken, maar ook de in diepere zin onbewuste liefde voor mevrouw K. moest verhullen. De overwaardige gedachtereeks was in direct conflict met deze laatste gevoelsstroom. Dora zei voortdurend bij zichzelf dat haar vader haar voor die vrouw had opgeofferd, demonstreerde luidruchtig dat zij mevrouw K. het bezit van haar vader niet gunde, en verborg zo voor zichzelf het tegendeel, namelijk dat ze haar vader mevrouw K.’s liefde niet kon gunnen en dat ze de beminde vrouw haar teleurstelling over het door deze gepleegde verraad niet had vergeven. De opwelling van vrouwelijke jaloezie was in het onbewuste gekoppeld aan een als door een man ervaren jaloezie. Deze mannelijke, of liever gezegd gynaecofiele gevoelsstromen moeten als typisch voor het onbewuste liefdeleven van hysterische meisjes worden beschouwd. (p. 174)

Tsja, een lang verhaal weer. Ik laat de interpretatie van Freuds duidingen aan jullie over. Nadat ik de hele tekst over Dora uit heb (er volgen nog twee droomduidingen en een nawoord) kan ik er misschien een mening over geven. Ik vind het fascinerend om te lezen, met name de theoretische inzichten die erin verweven zijn, bijvoorbeeld over de overdeterminering, somatische tegemoetkoming van het symptoom en de overwaardige gedachtes met hun neiging juist het tegendeel in het onbewuste verdrongen te houden!


Bijna vergeten: ik zou nog iets toevoegen over wat Freud schrijft over het bespreekbaar maken van - en het bestaan van seksuele kennis - bij jongvolwassen meisjes. Je mag het zelf lezen: (pp. 160-162)


"Mocht dit stukje analyse bij de arts die dit leest, behalve ongeloof —en dat staat hem natuurlijk vrij—bevreemding en afgrijzen hebben gewekt, dan ben ik bereid hier na te gaan of deze beide reacties gerechtvaardigd zijn. De reden voor de bevreemding is, veronderstel ik, hierin gelegen dat ik het gewaagd heb met een jong meisje—of algemeen gesproken met een vrouw op geslachtsrijpe leeftijd—over zo netelige en zo stuitende zaken te praten. Het afgrijzen heeft waarschijnlijk betrekking op de mogelijkheid dat een ongerept meisje van zulke praktijken op de hoogte is en zich in haar fantasie daarmee bezighoudt. Op beide punten zou ik tot matiging en bezonnenheid willen manen. In geen van beide gevallen is er reden voor verontwaardiging. Men kan met meisjes en vrouwen over alle seksuele zaken praten zonder dat men hun schade berokkent en zichzelf verdacht maakt, als men maar ten eerste het op een bepaalde manier doet, en men ten tweede hen tot de overtuiging kan brengen dat het onvermijdelijk is. Onder dezelfde voorwaarden mag ook de gynaecoloog verlangen dat zij allerlei lichaamsdelen ontbloten. De beste manier om over deze zaken te praten is dat men het nuchter en zonder omwegen doet; deze manier staat tegelijk het verst af van de belustheid waarmee dezelfde onderwerpen ‘in de betere kringen’ worden behandeld en waaraan meisjes en vrouwen maar al te zeer gewend zijn. Zowel voor organen als voor lichamelijke processen gebruik ik de technische termen, en wanneer ze—deze termen—eventueel onbekend zijn, zeg ik wat ze betekenen. J’appelle un chat un chat. [Ik noem het beestje bij de naam] Ik heb weliswaar gehoord van artsen en leken die aanstoot nemen aan een therapie waarin zulke zaken worden besproken, en die mij óf de patiënten lijken te benijden om de prikkeling die volgens hun verwachting daarmee gepaard gaat. Maar ik ken het fatsoen van deze heren te goed om mij over hen op te winden. Ik zal niet voor de verleiding bezwijken een satire te schrijven. Ik wil één ding slechts opmerken, dat ik vaak de genoegdoening smaak een patiënte, wie het aanvankelijk niet gemakkelijk was gevallen openlijk over seksuele zaken te praten, naderhand te horen uitroepen: ‘Nee, uw behandeling is toch veel fatsoenlijker dan de gesprekken met de heer X!’

Men moet ervan overtuigd zijn dat het onvermijdelijk is seksuele onderwerpen aan te roeren alvorens met de behandeling van een geval van hysterie te beginnen, of men moet bereid zijn zich door ervaringen te laten overtuigen. Men zegt dan bij zichzelf: pour faire une omelette il faut casser des oeufs. [Waar gehakt wordt vallen spaanders]. De patiënten zelf zijn gemakkelijk te overtuigen; de gelegenheid daartoe doet zich tijdens de behandeling maar al te vaak voor. Men hoeft zich niet te verwijten dat men feiten van het normale of abnormale seksuele leven met hen bespreekt. Wanneer men enige behoedzaamheid betracht, vertaalt men voor hen slechts in het bewuste wat zij in het onbewuste al weten; het effect van de behandeling berust immers geheel en al op het inzicht dat de affectieve werkingen van een onbewuste voorstelling sterker en schadelijker, want niet te remmen, zijn dan die van bewuste voorstellingen. Men loopt nooit gevaar een onervaren meisje te bederven; wanneer ook in het onbewuste geen kennis van seksuele processen bestaat, komt er ook geen hysterisch symptoom tot stand. Waar hysterie wordt aangetroffen, kan van ‘reinheid van gedachten’, in de betekenis die ouders en opvoeders daaraan geven, geen sprake meer zijn. Bij kinderen van tien, twaalf en veertien, jongens én meisjes, heb ik me van de volstrekte betrouwbaarheid van deze stelling kunnen overtuigen." - zo sprak Freud.



326 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page