Boek 1 post 07: pagina 97 - 116
Een prachtige titel, ware het niet dat het de subtitel is van de tekst Psychische behandeling (behandeling van de ziel). Volgens de redactionele inleiding gaat het om een bijdrage van Freud aan een populair-wetenschappelijk verzamelwerk voor de geneeskunde, waarin artikelen van verschillende auteurs waren opgenomen. Lange tijd is het jaar 1905 als publicatiedatum aangenomen, maar later werd aangetoond dat de eerste druk van het boek met daarin Freuds artikel al in 1890 werd uitgegeven.
Ik herinner mij uit het artikel van Harry Stroeken (zie mijn blogpost van 30 september) dat dit vermoedelijk één van de "vergeten" artikelen was die latere psychoanalytici en samenstellers van zijn boeken liever onvermeld lieten, omdat Freud zich hierin al te duidelijk als hypnotiseur en wonderdokter profileerde (en woorden als 'magie' en 'toverkracht' gebruikte) - iets waar zijn latere volgelingen zich klaarblijkelijk niet mee wilden identificeren. Betreurenswaardig, want het gaat om een prachtige, verdiepende tekst waarin Freud zich uitspreekt over het zielenleven van de mens, en de wondere invloed van de geest op het lichaam (die tijdens hypnose nog wonderlijker is). De essentie van de tekst is dat hij lichaam en geest (weer) met elkaar in verbinding brengt - of in ieder geval de wederzijdse beïnvloeding beargumenteert. Specifiek benadrukt hij de invloed van het woord op de lichamelijke processen van de mens. Zeker in het laatste deel waarin hij de werking van de hypnose belicht - nu concreter dan in eerdere teksten. In het stuk klinkt een bepaalde bewondering en verwondering door over de onlosmakelijke verbinding tussen psyche en soma. Ofwel de ratio en de ziel, die binnen de wetenschap vanaf de Verlichting zo lang als twee aparte entiteiten benaderd werden vanuit een dualistisch denkkader.
De tekst leest vlot en bevat boeiende passages, vergeef mij daarom een aantal wat langere citaten.
Freud begint met een uiteenzetting van het onderwerp van zijn tekst en vat daarin kernachtig samen waar het hem om gaat - de invloed van het woord op ons lichamelijk wezen: (p.99):
"Psyche is een Grieks woord en betekent in vertaling ziel. Psychische behandeling betekent dan ook behandeling van de ziel. Men zou dus kunnen denken dat men hier onder verstaat: behandeling van de ziekteverschijnselen van het zielenleven. Maar dat is niet de betekenis van dit woord. Psychische behandeling wil juist zeggen: behandeling vanuit de ziel beschouwd, behandeling - van psychische of somatische stoornissen - met methoden die in de eerste plaats en rechtstreeks op de ziel van de mens inwerken. Zo’n middel is vooral het woord, en woorden zijn ook het essentiële gereedschap van de psychische behandeling. De leek zal het wel moeilijk te begrijpen vinden dat pathogene stoornissen van lichaam en ziel louter door woorden van de arts uit de weg worden geruimd. Hij zal denken dat van hem verlangd wordt dat hij aan toverij gelooft. Daarmee heeft hij niet eens zo ongelijk; ons dagelijkse taalgebruik is niets anders dan verbleekte magie."
Freud vervolgt dat de medische wetenschap zich tot dan toe eenzijdig op het lichamelijke had geconcentreerd en het psychische leven aan filosofen had overgelaten. Hij constateert dat daar een kentering in op begon te treden, mede omdat er een groot aantal patiënten was wiens klachten niet goed behandeld kon worden en de arts met vraagtekens achterliet. Het ging om mensen met een vaak uitgebreid en gevarieerd ziektebeeld (d.w.z. met een groot aantal symptomen - en zoals hij ze beschrijft, symptomen die we vandaag de dag nog veelvuldig tegenkomen in de psychologenpraktijk - zoals pijn, vermoeidheid, maagkrampen etc.) maar waar somatisch/organisch geen oorzaak voor vindbaar was, ook niet in de hersenen. Men noemt deze aandoeningen dan nervositeit en ook wel "functionele aandoeningen van het zenuwstelsel". Uit onderzoek naar de aard en herkomst van deze ziekte-uitingen werd geconcludeerd dat de "symptomen enkel het gevolg zijn van een veranderde invloed van hun [het] zielenleven op een lichaam, dus dat de directe oorzaak van de stoornis gezocht moeten worden in het psychische." (p. 102).
Hierna beschrijft Freud een aantal concrete voorbeelden waaruit de geweldige invloed van de psyche op het lichaam blijkt - zoals we die allemaal kennen en dus niet slechts de pathologische invloed. Hij noemt de affecten (vrees, woede etc.) en hun enorme weerga op het lichaam, maar ook op het ontstaan van lichamelijke ziekten, het ziekteverloop en op genezing. Hij noemt de uitwerking van de wil en aandacht op fysieke processen en hoe deze bij somatische ziekten als begunstigende of remmende factor een rol spelen. Voorts gaat hij over naar de werkzame kracht van de verwachting die we over iets (bijvoorbeeld de werkzaamheid van de behandeling) hebben en schroomt er niet voor zelfs de wondergenezingen door heiligen zeer serieus te nemen: (p. 105) "Deze komen werkelijk voor, hebben zich in alle tijden voorgedaan en hebben niet alleen betrekking op kwalen met een psychische oorsprong, kwalen dus die hun grond vinden in de 'inbeelding' (...) maar ook op 'organisch' gefundeerde ziektetoestanden, die eerder alle inspanningen van de arts hebben getrotseerd."
Hij belicht eveneens de invloed van de massa, van mode-artsen, mode-kuren, het vertrouwen dat de arts uitstraalt en hoe al deze factoren volledig via de verwachting een invloed uitoefenen op het lichamelijke (genezings- of ziekteproces).
"Van oudsher hebben artsen, in oude tijden nog op veel grotere schaal dan tegenwoordig, de ziel behandeld. Wanneer wij onder behandeling van de ziel het streven verstaan om bij de patiënt de voor de genezing gunstigste psychische toestanden en condities tevoorschijn te roepen, dan is dit type medische behandeling historisch gezien het oudste. De volkeren in de Oudheid stond nauwelijks iets anders dan psychische behandeling ten dienste; ze verzuimden ook nooit de werking van geneeskrachtige dranken en maatregelen te ondersteunen met een intensieve behandeling van de ziel. De bekende toepassingen van toverformules, de reinigende baden, het uitlokken van orakeldromen door het slapen in de tempelruimte enzovoort, kunnen enkel langs psychische weg een genezende werking hebben gehad. De persoonlijkheid van de arts zelf schiep een prestige dat rechtstreeks van de goddelijke macht was afgeleid, want in haar begintijd was de geneeskunde in handen van de priesters. Zo was de persoon van de arts, toen niet minder dan nu, een van de voornaamste factoren om bij de patiënt de voor de genezing gunstige zielstoestand te bereiken. Wij gaan nu ook de 'magie' van het woord begrijpen. Want woorden vormen het belangrijkste medium voor de invloed die de ene mens op de andere wil uitoefenen; woorden zijn een goed middel om psychische veranderingen teweeg te brengen bij degene tot wie ze gezegd worden, en daarom klinkt het niet langer raadselachtig wanneer beweerd wordt dat de magie van het woord ziektesymptomen uit de weg kan ruimen, vooral symptomen die zelf een basis in psychische toestanden vinden." (p. 107-108).
Echter, niet elke psychische invloed heeft eenzelfde effect op verschillende personen. De wetmatigheid van het therapeutische succes is dus afhankelijk van de persoonlijkheid van het individu. Doel van de behandeling van de ziel is volgens Freud om doelbewust een gunstige zielstoestand met gepaste methoden proberen af te dwingen. Hypnose is zo'n zielstoestand waarin men iemand kan brengen. Freud beschrijft een aantal methoden waarop men iemand onder hypnose kan brengen met als gemeenschappelijke deler dat ze "de aandacht kluisteren" (p. 109).
"(...) [H]et veelzeggendste en voor ons belangrijkste teken van de hypnose is het gedrag van de gehypnotiseerde tegenover zijn hypnotiseur. Terwijl de gehypnotiseerde zich tegenover de buitenwereld verder net zo gedraagt als iemand die slaapt, zich dus met al zijn zintuigen daarvan heeft afgekeerd, is hij wakker voor degene die hem onder hypnose heeft gebracht, hoort en ziet alleen deze persoon, verstaat wat deze zegt, en geeft hem antwoord. Dit verschijnsel, dat men het rapport in de hypnose noemt, heeft een pendant in de wijze waarop sommige mensen slapen zoals een moeder die haar kind voedt. Het verschijnsel is zo opvallend dat het ons een inzicht in de relatie tussen gehypnotiseerde en hypnotiseur zou moeten geven. Dat de wereld van de gehypnotiseerde zich om zo te zeggen tot de hypnotiseur beperkt, is echter niet het enige. Daarbij komt nog dat eerst genoemde volkomen plooibaar, gehoorzaam en gelovig, tegenover de laatste woord, en vrijwel onbegrensd bij diepe hypnose. En in het betrachten van deze gehoorzaamheid en gelovigheid blijkt het nu kenmerkend voor de hypnotische toestand te zijn dat de invloed van het zielenleven op het lichamelijke bij de gehypnotiseerde buitengewoon geïntensiveerd is. Wanneer de hypnotiseur zegt: 'U kunt uw arm niet bewegen', valt de arm als een dood voorwerp omlaag; de gehypnotiseerde spant duidelijk al zijn krachten in en kan de arm niet bewegen. (...) De voorstelling die de hypnotiseur de gehypnotiseerde door het woord heeft ingeblazen, heeft precies het psychofysieke gedrag bij hem opgeroepen dat bij haar inhoud past. Daarin ligt enerzijds gehoorzaamheid besloten, maar anderzijds een versterking van de lichamelijke invloed van een idee. Het woord is hier werkelijk weer magie geworden." (p. 110-111).
Ook zintuiglijke voorstellingen kan men de gehypnotiseerde laten ervaren (als een hallucinatie) omdat hij overtuigd is door de hypnotiseur. Deze overtuiging heeft een dermate sterk effect op het lichaam dat men werkelijk ziet wat er in de realiteit niet is, of niet ziet wat er in werkelijkheid wel is (een negatieve hallucinatie). Freud benadrukt opnieuw de mogelijkheden die de hypnose biedt voor de arts om zijn patiënten te behandelen maar noemt ook een risico dat herhaalde hypnose tot verslaving kan leiden. Hij verzuimt niet te vermelden dat hypnose echter niet zo'n wondermiddel is als ze misschien lijkt. Hij doelt hier op de 'eigenmachtigheid' (p. 114) van de gehypnotiseerde. Het is niet zo dat elk individu even plooibaar (beïnvloedbaar) is onder hypnose - daarin zou juist een grote verscheidenheid voorkomen en deze is sterker van het individu dan van de arts afhankelijk. Ook hangt de plooibaarheid af van de opdracht die men de gehypnotiseerde geeft. Bij een opdracht die normaliter op enige weerstand zou rekenen (bijvoorbeeld een eerlijke man vragen diefstal te plegen) zal men onder hypnose ook weerstand opmerken. De 'macht van de suggestie is dus niet onbegrensd' (p. 115), zeker niet wanneer men een patiënt dringend suggereert afstand te doen van zijn ziekte:
"Dezelfde patiënt die zich met volle plooibaarheid in elke hem ingeblazen droomsituatie begeeft - tenzij ze aanstootgevend is - kan volkomen weerspannig blijven wanneer men hem suggereert, om een voorbeeld te geven, dat zijn ingebeelde verlamming niet bestaat. Daarbij komt in de praktijk nog dat juist nerveuze patiënten zich meestal slecht laten hypnotiseren, zodat niet de volle hypnotische invloed, maar slechts een fractie daarvan de strijd moet aanbinden met de sterke krachten waarmee de ziekte verankerd is in het zielenleven (p. 115-116).
Hypnose loopt dus niet altijd vlekkeloos, is vaak herhaaldelijk nodig en soms verdwijnen de klachten slechts voor korte tijd of kan het tot verslaving leiden. Freud besluit de tekst met een oproep tot het vergaren van dieper inzicht in de processen van het zielenleven, waarin het begin gemaakt is met de hypnose en deze mogelijk verder de weg hierin zal wijzen.
In deze tekst is voelbaar dat het Freud om een ontdekking lijkt te gaan (namelijk de eenheid van lichaam en geest) - waarvan hij terecht erkent dat deze ontdekking al eeuwen geleden gedaan was door genezers van oudsher (heiligen, natuurgenezers, medicijnmannen, stamoudsten etc.), maar dat dit in zijn tijd ook binnen de wetenschap eindelijk meer "ontdekt" werd. Kijken we naar de opvattingen binnen de huidige medische wereld en de opleidingen in de vakgebieden medicijnen en psychologie, dan lijkt deze oude kennis gesneden koek. Men geeft in de moderne wetenschap inmiddels volledige erkenning aan het feit dat lichaam en geest elkaar (wederzijds) beïnvloeden. De tijd van het dualisme lijkt daarmee voorbij - hoewel een vriendin laatst terecht opmerkte dat het toch verbazingwekkend te noemen is dat we de tweedeling van lichaam en geest nog wel degelijk terugzien in onze gezondheidszorg. Voor ons lichaam gaan we immers naar de reguliere gezondheidszorg (het ziekenhuis) en voor onze geest gaan we naar de geestelijke gezondheidszorg - waarbij ze haar verbazing uitsprak over de term "geestelijke". Er is binnen de reguliere gezondheidszorg nog altijd weinig sprake van een holistische visie - daarvoor moet men toch vaak uitwijken naar de alternatieve geneeswijzen. Deze laatste dragen dan weer snel het label van onwetenschappelijk en kwakzalverij, precies waarvoor Freud (met zijn werk als hypnotiseur) destijds ook voor uitgemaakt werd.
Comments