Zoals "beloofd" een kort uitstapje naar wat meer actuele literatuur over hysterie. Het boek dat ik daarvoor zal gebruiken is Hysterie - psychoanalytische beschouwingen (J. Dirkx en W. Heuves [redactie], 2008). Het boekje bevat zeven bijdragen van verschillende auteurs waarvan op één na allen psychoanalyticus zijn. Ik zal her en der zaken uitlichten en vrij citeren waarvan ik denk dat het relevant en noemenswaardig is om het concept hysterie beter te begrijpen. Het is een interessant boekje waar ook dieper op actuele casuïstiek (vanuit een psychoanalytisch kader) wordt ingegaan. Ik zal het nu echter vooral houden bij hoe de hysterie vandaag de dag - in de reguliere gezondheidszorg - (dus niet specifiek binnen het psychoanalytische werkveld) verbrokkeld is terug te vinden. Ik ga het kort houden, omdat ik tijdens het schrijven al merk dat ik het minder leuk vind om dit samen te vatten dan de werken van Freud. Ik had ongetwijfeld meer uit dit boekje kunnen halen en kunnen delen hier, maar raad in dat geval het boek zelf aan te schaffen.
Geschiedenis van de hysterie (vrij geciteerd/overgenomen van pp. 10-28 - Willem van Tilburg)
Hysterie staat in de hele geschiedenis bekend als een een uitermate vaag omschreven concept. Meestal ging het om uiteenlopende lichamelijke en/of psychische symptomen. Tijdens de Oudheid werd de oorzaak gerelateerd aan een 'zwervende' baarmoeder, in de Middeleeuwen en Renaissance in een vorm van bezetenheid en daarna in een zwak of overgevoelig zenuwstelsel. Het ging meestal om weinig opvallende symptomen ("petite hysterie") en niet om de spectaculaire hysterische aanvallen die we kennen van de beschrijvingen van Charcot. Een andere mythe is dat men de hysterie alleen bij vrouwen zag. Al in de 17e eeuw werd de aandoening ook bij mannen gesignaleerd. Toen al werd de hysterie als ziekte gezien, maar door Sydenham omschreven als de 'grote imitator van andere ziekten'. Charcot bracht in de 19e eeuw veel nieuwe kennis over het begrip maar bleef vaag over de oorzaak. De originaliteit van Freuds bijdrage aan de ontwikkeling van het hysteriebegrip was drieledig: hij was de eerste die op zoek ging naar een specifieke oorzaak, ten tweede zocht hij de oorzaak in een bepaald soort seksuele problematiek. Aanvankelijk was dat een vorm van seksuele traumatisering, die hij, nadat hij de verleidingstheorie (leze blog 1-39) opgaf, modificeerde tot een bepaald type seksuele ontwikkelingsproblematiek, te weten het oedipuscomplex. Tot slot ontwikkelde Freud een behandelmethode voor de hysterische neurosen. Hij kaderde de hysterie veel scherper in dan eerder was gedaan. Hij maakte er een echte ziekte-eenheid van, gekenmerkt door een vaste relatie tussen het conversiesymptoom, het pathogenetische mechanisme der verdringing en de oedipale problematiek.
In feite paste Freud het gebruikelijke, geneeskundige, natuurwetenschappelijke denken van zijn tijd toe op het vage hysteriebegrip, wat niet veel verschilt van het denken dat de moderne psychiatrie beheerst en dat zich weerspiegelt in classificatiesystemen als de DSM.
Na Freuds overlijden groeide de persoonlijkheidsdiagnostiek en werd de hysterische persoonlijkheid verder onderscheiden van het hysterische symptoom. Maar omdat conversieverschijnselen bij meer psychiatrische stoornissen voorkwam (b.v. bij schizofrenie), verdween de term uiteindelijk van het toneel. Onder andere ook door de invloed van de Engelse psychoanalyse (Melanie Klein), waarin de object-relatie centraal kwam te staan. Er werd veel meer betekenis toegekend aan de vroege moeder-kindrelatie voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Dit leidde tot vermindering en soms zelf verdwijning van de aandacht voor de driehoeksverhouding (vader, moeder, kind) in de oedipale fase en tevens voor de seksualiteit als belangrijke factor in de intrapsychische dynamiek. Separatieangst werd belangrijker dan castratieangst. Via een aantal andere prominente psychologen/onderzoekers, verdwijnt de hysterische persoonlijkheid uiteindelijk van het toneel en stijgt de populariteit van de borderline en narcistische persoonlijkheid.
Hysterie tegenwoordig (vrij geciteerd/overgenomen van pp. 6-28 idem, en J. Dirkx en W. Heuves)
In het huidige classificatiesysteem van de psychiatrische stoornissen (DSM-V), vindt men eigenlijk alleen nog brokstukken van hysterie terug, zoals onder de somatoforme en dissociatieve stoornissen, maar ook onder de eetstoornissen, de seksuele stoornissen, de nagebootste stoornissen, de kortdurende reactieve psychosen en de posttraumtische stresstoornis.
De meerderheid van de patiënten met mogelijke hysterie komt niet bij een psychiater of psychotherapeut, maar verschijnt op een polikliniek interne geneeskunde, gynaecologie of neurologie met uiteenlopende, onbegrepen klachten die volgens de DSM classificatie onder de noemer van de somatoforme stoornissen ingedeeld zouden moeten worden. In tegenstelling tot de groep van de nagebootste stoornissen die met opzet voorgewend worden, is er bij de hysterie geen bewust-zijn van de symptomen; er ontbreekt een intentionele en pathogenetische grondslag anders dan dat er een temporele relatie bestaat met stress, en andere nadelige of traumatische omgevingsfactoren. Het onderscheid tussen somatoforme en nagebootste stoornissen is niet altijd makkelijk te maken. Er treedt nogal eens ergernis op bij medici over de zogenaamde modeziekten zoals bijvoorbeeld bekkeninstabiliteit. Toch heeft de patiënt niet als doel om behandelaren om de tuin te leiden. Het gaat vaak veel meer om zelfbedrog dat geleidelijk verandert in een overtuiging. Zo zou er bij de conversiestoornis sprake zijn van een disfunctie in het fysieke zelf-bewustzijn. Er zou een soort dissociatie optreden ten aanzien van het lichaamsbewustzijn op basis van stress. Dit sluit aan bij de cultuur van zelfontkenning die al eerder werd gerelateerd aan hysterie. Zo zouden anorexia nervosa en hysterie, beide in hun eigen tijdsgewricht een karikatuur van het vrouwelijke ideaal, een uitdrukking kunnen zijn van leeftijdsspecifieke conflicten versterkt door culturele normen waarbij de patiënt zich niet bewust is van de oorzaak en vaak ook de ernst van aandoening.
Verder is er online veel te lezen over hysterie. Het blijft in die zin een actueel onderzocht thema.
En aanverwant:
Een lezing over hysterie door Prof. Rachel Bowlby, die ook ingaat op hoe het komt dat hysterie steeds terugkomt in de geschiedenis (in verschillende gedaanten).
Tot zover. Graag verder nu met het tweede boek van Freud: De Droomduiding
Comentários