Boek 1 post 23: pagina 322 - 337.
Vandaag heb ik een aanvang gemaakt met lezen van Ontwerp van een psychologie (zie vorige bericht voor een introductie op het hoofdstuk). Zoals ik eerder schreef doet Freud hierin een poging de menselijke psyche via de natuurwetenschappelijke en neurologische benadering te beschrijven en verklaren. Hij legt dit werk uiteindelijk - onvoltooid - terzijde en zal er in zijn latere leven nooit meer naar verwijzen. Dit bijna honderd pagina's tellende document leest zeer abstract. Dit ligt niet alleen aan het gegeven dat hij verschillende symbolen in de tekst gebruikt (wat het lezen ongemakkelijk maakt), maar ook omdat ik onvoldoende thuis ben in de neurologische terminologie die hij aanhaalt. Mijn weergave van wat hij in dit hoofdstuk schrijft zal waarschijnlijk vrij beperkt zijn, verwacht ik. De uitdaging voor mij is om de essentie van de (steeds 15) pagina's die ik lees uit te lichten en hier (begrijpelijk) aan jullie uit te leggen. Ik hoop dat het gaat lukken. De essentie is namelijk niet altijd even makkelijk te vinden. Wie overigens mee wil lezen kan het hoofdstuk hier online vinden.
Om je een idee te geven van de inhoud van dit hoofdstuk Ontwerp van een psychologie:
Laat ik beginnen met een citaat van Freud uit de inleiding, waarin hij zijn beoogde doel van dit werk aan de lezer toelicht: (p. 322)
"De bedoeling is tot een natuurwetenschappelijke psychologie te komen, dat wil zeggen psychische processen als kwantitatief bepaalde toestanden van aantoonbare materiële delen weer te geven en ze daarmee aanschouwelijk en vrij van tegenspaken te maken."
Hij maakt hier direct duidelijk waar het om gaat; het kwantificeerbare (dus het meetbare) en niet het kwalitatieve (zoals bijvoorbeeld een ervaring) van de psyche in kaart te brengen. Freud had uiteraard geen MRI-scanner tot zijn beschikking, omdat deze nog niet bestond. Alles wat hij over neurologische processen te zeggen had moest hij beschrijven en in begrijpbare eenheden gieten. Tegenwoordig kan een groot deel van de hersenprocessen met een MRI-scanner en andere middelen visueel (aan)getoond worden. Had Freud in de hedendaagse tijd geleefd dan zou hij zich mogelijk anders uitdrukken en zijn hypothesen wellicht aantoonbaar kunnen maken.
Een belangrijke these die we mee moeten nemen als het om kwantiteit gaat in het brein is dat kwantiteit door Freud gezien wordt als dat wat activiteit en rust onderscheidt (p. 322). Ik ga hierbij voor het gemak van energie uit, maar op neuron-niveau zal dit waarschijnlijk gaan om elektrische lading of chemische lading (van de neurotransmitter). Belangrijk is vervolgens dat een neuron zich steeds van kwantiteit/energie probeert te ontdoen. Dit principe noemt Freud het traagheidsprincipe.
Een primaire functie van het zenuwstelsel is zich van energie/kwantiteit te ontdoen (afvoer) door een verbinding aan te gaan met de spieren als reactie op uitwendige (exogene - van buitenaf komende) prikkels. Een secundaire functie is dat ook inwendige (endogene - in het lichaam ontstane) prikkels afgevoerd moeten worden. Exogene prikkels kunnen volgens Freud vermeden/ontvlucht worden (prikkelvlucht) - waarbij het gaat om het staken van de prikkel om een soort homeostase te handhaven of bereiken (dit wordt niet Freud zo genoemd maar is wat ik uit de tekst begrijp). Prikkels afkomstig uit het lichaam zelf kunnen volgens Freud alleen door specifieke acties afgevoerd worden (honger door te eten, dorst door te drinken etc.). Deze endogene prikkels houden dus alleen op door een specifieke verrichting, die in de buitenwereld gerealiseerd dient te worden. [Endogene prikkels zullen later in Freud's werk terugkomen als de driften, waar zij een meer prominente plek krijgen en niet zoals in dit stuk als secundair gezien worden]. Het zenuwstelsel kan volgens Freud steeds via dit gezichtspunt bekeken worden: ofwel afvoer van exogene dan wel endogene prikkels.
Vervolgens komt een vergelijking tussen de werking van het neuron en die van het hele zenuwstelsel. Het individuele neuron kan, evenals het zenuwstelsel bezet zijn met kwantiteit/energie, of leeg zijn. Een vraag die opkomt is hoe neuronen en het hele zenuwstelsel dingen leren, met andere woorden hoe zij ten gevolge van eenmalige processen blijvend veranderen (de geheugenfunctie). Freud spreekt daarbij van twee typen neuronen; neuronen die onveranderd blijven (doorlaatbare neuronen) en die energie niet tegenhouden. Het andere type bestaat uit neuronen die na excitatie in een andere toestand verkeren dan daarvoor (ondoorlaatbare neuronen). Zij laten slechts moeizaam of gedeeltelijk kwantiteit/energie door en dragen bij aan de vorming van geheugen. Het leer/geheugenvermogen van deze ondoorlaatbare neuronen zit hem in de verbindingen (baningen zoals Freud het noemt) tussen de ondoorlaatbare neuronen. Deze verbindingen worden beter geleidend, minder ondoorlaatbaar en gaan dus meer op het systeem van de doorlaatbare neuronen lijken. Deze verbindingen noemen we nu vermoedelijk de synapsen en de neurale netwerken (termen die in Freud's tijd nog niet bestonden). Waardoor worden dan bepaalde verbindingen sterker en andere niet?
Dit hangt volgens Freud af van de 'grootte van de indruk' (p. 327) en van de frequentie waarmee diezelfde indruk wordt herhaald. In neurologische termen: de verbinding hangt af van de kwantiteit/energie die in het excitatieproces door het neuron heen loopt, en van het aantal herhalingen van dit proces. Kwantiteit/energie is dus het bepalende element - waarvan de mens - zo lijkt het, door de 'nood des levens' (de endogene prikkels die zomaar ontstaan) eigenlijk iets teveel heeft. Van exogene prikkels kan men immers vluchten om weer in een homeostase terecht te komen. Van endogene prikkels niet. Als ik mij goed herinner uit de neurologiecolleges tijdens mijn studie is tegenwoordig algemeen bekend dat het juist de verbindingen tussen de neuronen zijn waar het leren plaatsvindt (en dus geheugenvorming plaatsvindt). Gebeurtenissen/acties versterken de verbindingen tussen neuronen als zij vaak herhaald worden, of verzwakken juist als zij niet herhaald worden.
Een neiging van het zenuwstelsel is het vluchten voor pijn. Volgens Freud zou pijn ontstaan wanner te grote eenheden kwantiteit/energie in de ondoorlaatbare neuronen binnendringen. Een ander probleem dat hij poneert is de moeilijkheid om dat wat ons bewustzijn karakteriseert, namelijk gewaarwordingen (kwaliteiten), te verklaren. Waar ontstaan deze kwaliteiten/gewaarwordingen? Freud zegt dat ze niet in de buitenwereld ontstaan, want daar zijn alleen druk bewegende massa's, geen gewaarwordingen. Hier introduceert hij een derde groep neuronen, te weten de waarnemingsneuronen. Als alles wat zich buiten ons bevindt bestaat uit (exogene) kwantiteit, dan zet het zenuwstelsel deze kwantiteit kennelijk om in kwaliteit (een gewaarwording), met behulp van deze waarnemingsneuronen. Hij introduceert daarbij ook een temporele factor (de tijd) - waarbij onze zintuigen periodische verschillen hebben in receptiviteit (ontvankelijkheid). De zintuigen werken niet alleen om kwantiteit van buitenaf in zich op te nemen, ze werken ook als filter - waarbij de factor tijd een rol speelt - namelijk dat niet alles voortdurend (maar dus juist wisselend) doorgelaten wordt in het zenuwstelsel.
Ok, tot zover. Ik heb zeer veel weggelaten - onbegrijpelijke uitweidingen over hoe de kwantiteit zich in het neuron beweegt en tussen neuronen onderling. Wat bovenstaande samenvatting precies toevoegt aan onze kennis en of het van belang is om het vervolg van de tekst goed te kunnen volgen, weet ik niet. Zo ziet in ieder geval een kwantitatieve weergave van de psyche er ongeveer uit volgens Freud. Geheel andere koek dan een kwalitatieve weergave. De tekst roept op dit moment nog weinig associaties bij mij op, behalve aan de colleges neuropsychologie. Aan de ene kant vond ik dat interessante materie, eerder vanwege de interessante feitjes, het kennen van de termen uit de neurologie dan de werkelijke neurologische processen. Het begrijpen van de hersenprocessen vond ik wel boeiend, maar in de praktijk en in relatie tot mijzelf en mijn ervaringen weinig van waarde. Een boek als "Wij zijn ons brein" van Dick Swaab kan mij dan ook niet wakker houden. Het is droge kost, waarin we als mens volledig gedetermineerd zouden zijn door ons (aangeboren) hersenvermogen. Ik blijf moeite hebben om daar volledig in te geloven.
Comments