top of page

Deel 1-30 De praatkuur

Bijgewerkt op: 9 jan. 2019

Boek 1 post 30: pagina 455 - 477

We zijn aangekomen bij de eerste van vijf uitgebreide ziektegeschiedenissen die Breuer en Freud in hun boek Studies over Hysterie opgenomen hebben en die als het ware het hart van het boek vormen. De eerste ziektegeschiedenis is die van Anna O., pseudoniem voor Bertha von Peppenheim (zie beide links voor een informatie over het leven van deze vrouw). In een eerdere blog heb ik de naam al even genoemd, mede omdat Breuer haar al ruim voor het schrijven van dit boek in behandeling had (rond 1880-82). Hij vertelde Freud over deze patiënte en wekte de interesse van de toen nog beginnend arts. Deze ziektegeschiedenis is door Breuer geschreven. Als ik hier over 'hem' of 'hij' heb doel ik daarmee op Breuer en niet op Freud.


Foto's: Anna O. - Bertha von Pappenheim


Anna O. was eenentwintig jaar oud toen ze bij Breuer in behandeling kwam wegens hysterie. Breuer beschrijft een scala aan symptomen bij deze jonge, intelligente vrouw; van visuele stoornissen, geheugenstoornissen, hallucinaties, absences, contracturen en verlammingen tot het verliezen van de spraakvaardigheid en het enkel nog in andere talen kunnen spreken. Alle symptomen worden even vlijtig als volledig door Breuer neergeschreven, van de precieze dag van ontstaan tot de duur en intensiteit ervan. De vader van Anna lag op het moment van haar ziekte op sterven, waarna de hysterie zich in vol ornaat toonde. Breuer observeerde bij haar twee scherp afgescheiden bewustzijnstoestanden. Één waarin ze haar omgeving kende en rustig maar angstig en treurig was. En een bewustzijnstoestand waarin zij hallucineerde, ondeugend was, soms lichtelijk agressief en wantrouwend. Deze toestand was met een droom te vergelijken en werd gekenmerkt door fantasiebeelden en hallucinaties, gaten in de herinnering en ongeremde en oncontroleerbare invallen. Na een tijd werd zij volkomen bedlegerig en weigerde zij een periode te eten. Breuer bezocht zijn patiënte dagelijks, eerst in haar huis in de stad maar later toen zij naar een landhuis moest verhuizen vanwege de heftigheid van haar symptomen werd dit bezoek minder frequent. Hij bezocht haar dan in de avond, waarin Anna hem haar 'fantasma's', haar hallucinaties van de afgelopen dagen onder hypnose vertelde. In dit herhalende ritueel vond volgens Breuer de genezing van haar aandoening plaats. Het was in die periode dat Anna O. deze vorm van behandeling de naam talking cure gaf (toen zij in een fase verkeerde waarin zij enkel Engels sprak).

"Dat [vertellen onder hypnose] moest heel grondig gebeuren, wilde het goede resultaat behaald worden. Dan was zij volkomen gerustgesteld, de dag erna lief, meegaand, vlijtig, zelfs vrolijk; de tweede dag steeds nukkiger, stugger, onaangenamer, wat de derde dag nog verergerde. In deze stemming, ook onder hypnose, was zij er niet altijd even gemakkelijk toe over te halen zich uit te spreken, voor welke procedure zij de goede, ernstig gemeende benaming talking cure (praatkuur) en het grappige chimney sweeping (schoorsteenvegen) had bedacht." (p. 462)

Breuer bemerkte aan de hand van deze 'avondhypnoses' welk effect het spreken, het uiting geven aan gevoelens op zijn patiënte had. Nadat de ervaring was verteld verdwenen haar grillen en een aantal hardnekkige symptomen, vooral wanneer het voorval was gereproduceerd die het symptoom had doen veroorzaken. Na een jaar van behandeling verbeterde haar toestand enigszins en keerde zij terug naar de stad alwaar Breuer zijn behandeling voortzette door "haar regelmatig zich te laten uitspreken" (p. 462). Bij haar terugkeer in de stad herleefde zij een tijd lang de dagen zoals zij ze precies een jaar daarvoor leefde. Zij herinnerde zich elke gebeurtenis en detail van de precieze dag van een jaar eerder (wat in dagboeken op correctheid terug te halen bleek) en verwerkte daarmee ook een aantal van de symptomen, door deze opnieuw door te maken. Na ongeveer twee jaar kwam een einde aan haar ziekte.


Opvallend was dat Breuer tijdens het 'wegpraten' van het symptoom bemerkte dat patiënte op dat moment het symptoom met verhoogde intensiteit beleefde - dus terwijl het verteld werd. Een verschijnsel dat zowel bij zware en minder zware trauma's voorkomt, denk bijvoorbeeld aan het herbeleven van een gebeurtenis tijdens de behandeling van PTSS (posttraumatische stress stoornis) en de intensiteit waarmee dat gepaard kan gaan. Is soms niet de herbeleving intenser dan de feitelijke gebeurtenis? Een vraag om over na te denken.


In een soort nabeschouwing over het verloop van de ziekte van Anna O. schetst Breuer de context waarin haar ziekte zich manifesteerde en die onmiskenbaar een rol in het ontstaan van de hysterie gespeeld zal hebben. Hij benoemt het eentonige gezinsleven waarin zij leefde en waarin geen passende intellectuele arbeid voor het meisje beschikbaar was. Haar talenten en energie bleven onbenut en ontlaadden zich in een voortdurende fantaseren. Dit fantaseren of 'waakdromen' legde volgens hem de basis voor de dissociatie van haar persoonlijkheid, die zich bij haar ontwikkelde via eerst de hallucinatoire abscences en later tot een volledige splitsing in haar bewustzijn. Hij spreekt zelfs van twee persoonlijkheden; de ene psychisch volkomen normaal, de andere geestesziek. Ondanks dat deze beide toestanden (de bewuste zijnstoestand en de hallucinatoire, geesteszieke toestand) scherp gescheiden waren, merkte Breuer dat de tweede toestand toch doordrong in de eerste toestand. Anna O. merkte zelf echter op dat ook de eerste (heldere bewustzijns-)toestand doordrong in haar geesteszieke toestand; zij bemerkte in een hoekje van haar hersenen een scherpe en kalme observator die 'het dwaze gedoe' aanschouwde.

"Dit voortbestaan van een helder denken tijdens het overheersen van de psychose kreeg een zeer opmerkelijke uitdrukking; toen patiënte, nadat aan de hysterische fenomenen een einde was gemaakt, in een tijdelijke depressie verkeerde, bracht ze naast allerlei andere kinderlijke angsten en zelfbeschuldigingen ook deze te berde, dat ze helemaal niet ziek was en dat alles alleen gesimuleerd was. Zulke dingen zijn, zoals bekend, al meermalen voorgekomen. Zodra de ziekte voorbij is en de twee bewustzijnstoestanden weer ineen zijn gevloeid, zien de patiënten zich in retrospectief als de ene ongedeelde persoonlijkheid, die van alle onzin weet heeft gehad, en zij menen die te hebben kunnen verhinderen als ze maar gewild hadden, dat zij de flauwekul dus met opzet hebben bedreven." (p. 476)

Een interessante observatie, aangezien ik dit zelf ook enigszins herken. Wanneer ik me al te zeer door emoties of mijn stemming heb mee laten slepen, en dat in het moment zelf nauwelijks kan tegenhouden (en ik daarin de kracht van het onbewuste voel) komt achteraf wel eens het gevoel op dat ik het wel degelijk tegen had kunnen houden, dat ik het zelfs met enige opzet gedaan zou hebben, dat ik iets ten tonele heb gebracht. Stof om verder over na te denken.


Dan nog een laatste, treurige noot - niet door Breuer maar door collega Freud. Een voetnoot (p.472) vermeldt dat Breuer in de ziektegeschiedenis van Anna O. niet heeft vermeld dat Anna direct na de behandeling met Breuer, opgenomen moest worden in een psychiatrische kliniek. Freud kwam er later achter (en schreef hierover in een persoonlijke brief aan vriend en beroemd schrijver Stefan Zweig) dat toen de behandeling met succes was bekroond, Anna O. opeens tegenover Breuer blijk gaf van seksuele gevoelens. Ofwel in psychoanalytisch jargon: een sterke, ongeanalyseerde positieve overdracht met onmiskenbaar seksueel karakter. Volgens Freud was dit de reden waarom Breuer pas jaren na de behandeling overging tot publicatie van de ziektegeschiedenis en hij de medewerking van Freud daarom afhield. Die vrouwen en hun (volgens de mannen - seksuele -) overdrachtsgevoelens toch altijd weer.....


200 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page