top of page

Deel 1-37 De hysterie voorbij

Bijgewerkt op: 9 jan. 2019

Boek 1 post 37: pagina 683 - 718


Het laatste deel van het boek Studies over Hysterie vandaag. In het afsluitende hoofdstuk behandelde Freud de psychotherapie voor hysterie, waarvan we in de vorige blog reeds lazen over de weerstand die bij het terughalen van afgeweerde voorstellingen/herinneringen opkwam. In het vervolg van het hoofdstuk valt vooral op dat Freud meer en meer afstand lijkt te nemen van de toepassing van hypnose en verklaart hij dat de eerder genoemde weerstand net zo goed bij hypnose optreedt; dat het in feite niet uitmaakte of hij de cathartische methode onder hypnose of in concentratie uitvoerde. Ook de hypnoïde toestanden waar Breuer over spreekt (zie blog 1-35) laat hij grotendeels links liggen. Hij twijfelt niet aan het bestaan van dergelijke toestanden, maar zegt het zelf nooit geobserveerd te hebben bij zijn patiënten. In een alinea geeft hij het onderscheid tussen zijn eigen theorie en die van Breuer duidelijk weer: (p. 684-685)

"Voor de hypnoïde hysterie heeft Breuer een psychisch mechanisme geopperd dat wezenlijk verschilt van dat van de conversieafweer. Hier zou een voorstelling dus pathogeen worden doordat ze, ontvangen in een speciale psychische toestand [hypnoïde toestand], van meet af aan buiten het Ik is gebleven. Er was dus geen psychische kracht nodig om de voorstellingen van het Ik weg te houden, en er hoeft geen weerstand opgewekt te worden als men haar met hulp van de somnambule geesteswerkzaamheid in het Ik introduceert."

Zijn theorie impliceert, zoals we eerder gezien hebben, een al dan niet bewust verdringen/afweren van de herinneringen, terwijl Breuer ervan uitgaat dat de herinneringen van meet af aan niet in een bewuste toestand opgedaan worden en dus geheel buiten het Ik verblijven, zonder dat daartoe een kracht van de persoon zelf is uitgegaan.

Freud vervolgt met zijn verwondering uit te spreken over het verloop tijdens de analyses die hij 'onder concentratie' en met behulp van de druktechniek doet, en dan met name over het zogenaamde vergeten materiaal, dat tijdens de analyse en na het doorwerken van de weerstand in het bewustzijn terugkomt: (p. 686)

"De eerste en machtigste indruk die men bij zo'n analyse opdoet is stellig dat het zogenaamd vergeten pathogene psychische materiaal het Ik niet ter beschikking bestaat, in het associëren en herinneringen geen rol speelt - en dat het toch op een of andere wijze gereed ligt, en wel in juiste en goede volgorde. Het is alleen zaak om weerstanden te elimineren die de weg erheen versperren. Maar verder wordt het materieel geweten, zoals wij hoe dan ook iets kunnen weten; de correcte verbindingen tussen de diverse voorstellingen onderling en ook met niet-pathogene, frequent herinnerde voorstellingen zijn aanwezig, zijn indertijd voltrokken en in het geheugen bewaard gebleven."

Verderop vergelijkt hij het zelfs met het 'leeghalen van een welgeordend archief' (p.687). Bij het doorwerken van de weerstand, die steeds op kan treden bij elke associatie die naar een herinnering leidt, spreekt Freud van een gelaagde structuur, die zich als het ware om de pathogene kern bevindt. De buitenste lagen bevatten de makkelijk toegankelijke, bewuste herinnerde thema's, maar hoe dieper men komt des te moeilijker de opkomende herinneringen herkend worden zelfs zo dat de patiënt ze loochent. Het is dus zaak steeds weerstand door te werken, tot men via associatie bij een van belang zijnde herinnering uitkomt, die weer tot een volgende herinnering kan leiden waarvoor ook eerst opnieuw weerstand overwonnen dient te worden.

"Altijd kan er maar één herinnering in het Ik-bewustzijn verschijnen; de patiënt, bezig met het doorwerken van deze ene herinnering, ziet niets van wat daarachter opdringt, en vergeet wat al doorgedrongen is. Stuit de verwerking van de ene pathogene herinnering op problemen, zoals wanneer de patiënt de weerstand ertegen niet laat verslappen, wanneer hij de herinnering wil verdringen of verminken, dan is de nauwe doorgang als het ware geblokkeerd; de arbeid stokt, er kan niets anders komen, en deze ene herinnering, die elk ogenblik kan doorbreken, blijft vóór de patiënt staan, totdat hij haar in de uitgestrektheid van het Ik heeft opgenomen. Heel deze ruimtelijke uitgedijde massa wordt zo door een nauwe spleet getrokken, bereikt dus, als ik brokken of linten ontleed, het bewustzijn. Het is de taak van de psychotherapeut hieruit weer de vermoede organisatie samen te stellen. Wie nog trek in vergelijkingen heeft, zij in dit verband herinnerd aan een geduldspelletje." (p. 689-690)

Ziet nu de therapeut al lang waar de patiënt op afstevent, dan zou het volslagen zinloos zijn dit al aan de patiënt te benoemen.

"[H]et is volstrekt kansloos om rechtstreeks tot de kern van de pathogene organisatie te willen doordringen. Kon men zelf deze kern raden, dan zou de patiënt met de hem geboden opheldering toch niets weten aan te vangen en zou hij er psychisch niet door worden veranderd." (p. 690)

Met andere woorden: de patiënt moet de weerstanden doorwerken, de verschillende herinneringen doorploegen om zelf tot de oorzaak van het geheel te komen. Bij dit doorploegen haalt Freud de analogie van draden die door de herinneringen lopen aan: (p. 693)

"Terwijl men voortdurend weerstanden overwint, dringt men tot een diepere laag door; men verwerft kennis over de in deze laag opgehoopte thema's en over de draden die er doorheen lopen, gaat na hoever men met de huidige middelen en kennis kan komen, vergaart door de druktechniek eerste informatie over de inhoud van de volgende lagen, laat de draden vallen en pakt ze weer op, volgt deze draden tot aan knooppunten, begint steeds weer van voren af aan en belandt, terwijl men een 'dossier' met herinneringen doorneemt, telkens op zijpaden, die ten slotte toch weer op de hoofdweg uitkomen."

Tot men via die hoofdweg ook bij de kern uitkomt:

"De uit de grootste diepte afkomstige voorstellingen, die de kern van de pathogene organisatie vormen, worden ook het moeilijkst door de patiënt als herinneringen erkend. Zelfs wanneer alles voorbij is, wanneer de patiënt, overweldigd door de dwang van de logica en overtuigd door de genezende werking die het opduiken van juist deze voorstelling begeleidt - wanneer de patiënt, zeg ik, zelf heeft aanvaard dat hij zus en zo had gedacht, voegt hij er vaak aan toe: 'Maar me herinneren dat ik het gedacht heb, kan ik niet.' Men wordt het dan vlot met hem eens: het waren onbewuste gedachten." (p. 697)


Dan besluit Freud het hoofdstuk met het beschrijven van een andere ongunstigheid, naast de eerder genoemde weerstand tegen het terughalen van herinneringen; wanneer de relatie tussen arts en patiënt verstoord is.

"Ik heb al aangegeven welke belangrijke rol aan de persoon van de arts toevalt bij het scheppen van motieven die de psychische kracht van de weerstand moeten overwinnen. In heel wat gevallen, vooral bij vrouwen en wanneer het gaat om de opheldering van erotische gedachtegangen, wordt de medewerking van de patiënten een persoonlijk offer, dat met enige surrogaat van liefde moet worden vergolden. De door de arts betrachte moeite en geduldige vriendelijkheid moeten als zo'n surrogaat volstaan. Wordt nu deze relatie tussen patiënte en arts verstoord, dan laat ook haar bereidwilligheid het afweten; zodra de arts naar het volgende pathogene denkbeeld wil informeren, wordt de patiënte zich hinderlijk bewust van de klachten die zich bij haar tegen de arts hebben opgehoopt." (p. 689-699)

De relatie kan volgens Freud verstoord raken wanneer de patiënte zich bijvoorbeeld beledigd of achtergesteld voelt, of bang is te zeer aan de arts gewend te raken. Maar vooral:

"Als de patiënte schrikt van het idee dat ze pijnlijke voorstellingen die uit de inhoud van de analyse opduiken, op de persoon van de arts overdraagt. Dit gebeurt vaak, in sommige analyses zelfs regelmatig. De overdracht op de arts geschiedt door valse verbinding." (p. 699)

Hier noemt Freud voor het eerst de term overdracht, een welbekend fenomeen binnen de psychoanalytische theorie, waar we later nog meer over te weten zullen komen. Opmerkelijk is dat hij hier de overdracht nog vooral als hinderlijk ziet en ze uit de weg geruimd dient te worden. Uiteindelijk zal hij de overdracht juist zien als belangrijk middel om de psychodynamiek van de patiënt te begrijpen. Hij zal ontdekken dat de patiënt onterecht gevoelens uit de kindertijd op de persoon van de therapeut overdraagt. Leze via het Psychoanalytische Woordenboek de heldere uitleg: Overdracht.


Hij sluit het hoofdstuk af met een vaak geciteerde zin (in reactie op de vraag van patiënten of hij als arts daadwerkelijk iets voor hen betekenen kan, zij zijn immers ziek geworden door omstandigheden en het lot): (p. 702)

"Zonder twijfel zou het lot er minder moeite mee moeten hebben dan ik om uw kwaal op te heffen,; maar u zult tot de overtuiging komen dat er veel mee gewonnen is als het ons lukt uw hysterische misère te veranderen in gewoon ongeluk. Daartegen zult u zich met een weer genezen zielenleven beter kunnen verweren."

Freud had een, zo zeg ik, redelijk pessimistisch wereldbeeld (wat we in zijn geschriften over de maatschappij nog tegen gaan komen). Met "gewoon ongeluk" moeten we dus allemaal zien te leven - een psychotherapeutische behandeling zou er aan bij kunnen dragen dat we dat wellicht beter kunnen verdragen en er niet (meer) neurotisch onder lijden.


Wat rest aan het eind van het boek Studies over hysterie zijn een aantal bijlagen; schetsen van Breuer en Freud van de paragrafen uit het eerste hoofdstuk (de voorlopige mededeling), een chronologie van de behandeling van een van de ziektegeschiedenissen en een brief van Freud aan Breuer waarin hij hem een ontwerp van een tekst stuurt. Niet de moeite van het samenvatten hier.


Zo heb ik in iets meer dan een maand het boek Studies over Hysterie uitgelezen. Wat rest in het eerste deel/boek (dat tevens het omvangrijkst is) zijn nog een kleine 200 pagina's, bestaand uit kortere artikelen. Daar zal ik jullie de komende weken mee verblijden.


Muziek dan nog? Voor wie wil, nog een mooi werk van Gabriel Fauré, Sicilienne.

114 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page