top of page

4-05 De infantiele seksualiteit

Bijgewerkt op: 4 apr. 2020

Boek 4 post 05: pagina 53 - 63 (totaal aantal gelezen pagina's: 2050)


Wie kijkt er mee naar de nieuwe serie 'Freud' op Netflix?

Acht afleveringen. Gelukkig is de serie Duitstalig en niet Engelstalig. Ik heb nu drie afleveringen gezien en vind het wel vermakelijk, maar het staat denk ik ver weg van de historische feiten. Desalniettemin toch erg leuk dat er (eindelijk, sinds de Britse serie uit de jaren '80!) een serie over Freud is, waardoor hij en zijn gedachtegoed in de actualiteit zijn. Hoewel ik nog niet weet of zijn theorieën accuraat vertegenwoordigd worden in deze serie. Ik ben benieuwd naar de volgende afleveringen.



(Video) Mooi gezegd, maar niet kloppend: voor zover ik weet had Freud het in zijn beginjaren (waarmee de serie begint) nog niet over taboe, drift en Eros.... Maar zeker een mooie metafoor van het huis, hoewel ik niet weet of dit de echte woorden van Freud waren.


We gaan verder met de tweede verhandeling. Het tweede hoofdstuk van 'Drie verhandelingen over de theorie van de seksualiteit' luidt: De infantiele seksualiteit.


Uitgangspunt van Freuds verhandeling over dit onderwerp is dat de vroegtijdige seksuele activiteit bij kleine kinderen in Freuds tijd steevast als uitzondering werd afgedaan. Tevens werd de seksuele ontwikkeling overgeslagen in de literatuur van ontwikkelingspsychologie. Alle reden voor Freud om daar een uitgebreid onderzoek naar te doen. Een verklaring waarom de seksualiteit bij kinderen in zijn tijd veronachtzaamd werd zoekt hij in het gegeven dat men als volwassene leidt aan infantiele amnesie: we weten (bijna) niets meer van onze eigen levensperiode tussen de 0 en 6 á 8 jaar. Over deze leemte in ons geheugen verbaasde Freud zich, terecht. De kindertijd is immers een levensfase waarin men toch zeer levendig op indrukken reageert en hevige emoties kent. Tegelijkertijd merkt hij op dat dezelfde indrukken die wij vergeten zijn, niettemin de diepste sporen in ons zielenleven hebben nagelaten en bepalend zijn geworden voor onze latere ontwikkeling. Van een werkelijk teloorgaan van de eerste jeugdindrukken kan dus geen sprake zijn. Freud vergelijkt deze amnesie met het geheugenverlies dat hij ook bij zijn neurotische patiënten tegenkwam (verdringing, dus een weghouden van het bewustzijn) en beschrijft dat de seksualiteit van neurotici in feite het infantiele standpunt heeft behouden of daartoe is teruggebracht.


Volgens Freud draagt het pasgeboren kind al de kiemen van seksuele impulsen in zich, die zich nog een tijdlang verder ontwikkelen en dan een progressieve onderdrukking ondergaan. Meestal rond het derde of vierde levensjaar manifesteren deze seksuele impulsen zich in een waarneembare vorm. Maar de kindertijd is tevens de tijd waarin er allerlei psychische krachten worden opgebouwd die later, als volwassene, zich tegen de geslachtsdrift als barrières op zullen werpen (walging, schaamte, morele idealen). Freud wijst erop dat deze 'dammen' die de geslachtsdrift later zullen inperken, niet alleen het gevolg van opvoeding zijn. Opvoeding speelt een belangrijke, maar niet exclusieve rol. In feite is het ook een organisch proces dat erfelijk vastgelegd is. Deze dammen zorgen ervoor dat de mens genoodzaakt is zijn seksuele aandrang/energie om te zetten in allerlei andere uitingsvormen, bijvoorbeeld in arbeid, kunst, wetenschap - via het proces dat Freud 'sublimering' noemt. Hij noemt deze belangrijke term, die hij tot de afweermechanismen rekent, in dit hoofdstuk slechts kort en geeft er nog weinig woorden aan. In 1908, drie jaar later dan de tekst die we nu lezen, legt hij 'sublimering' als volgt uit:

‘Dit vermogen om het oorspronkelijke seksuele doel te verruilen voor een ander doel, dat niet meer seksueel is, maar psychisch daaraan verwant, noemt men het vermogen tot sublimering’ (1908d; 4: 396)

Deze afbuiging van seksuele drijfkrachten naar andere dan seksuele doelen, neemt dus al zijn aanvang in de kindertijd. De seksuele impulsen van de kinderjaren zijn immers nog onbruikbaar, want de voortplantingsfuncties werken nog niet. Deze impulsen noemt Freud desondanks op zichzelf 'pervers' omdat ze uitgaan van erogene zones en gevoed worden door driften die gezien de richting waarin het individu zich ontwikkelt alleen gevoelens van onlust kunnen opwekken. Ze roepen dus psychische tegenkrachten (reactieve impulsen) wakker die, om deze onlust doeltreffend te onderdrukken, de al genoemde psychische dammen van walging, schaamte en moraal opbouwen.


Wat moeten we ons dan concreet voorstellen bij de infantiele seksualiteit?

Freud neemt het sabbelen (zonder doel tot voedselopname) als voorbeeld. Hij doelt hier op duimzuigen, een speen, andere vingers of een ander lichaamsdeel. De mond en lippen die ergens op zuigen staan centraal bij dit fenomeen dat tot in de puberteit kan aanhouden, maar zelfs in het volwassen leven bij sommigen nog voorkomt.

Het genotzuigen neemt de aandacht volledig in beslag en leidt tot inslapen óf zelfs tot een motorische reactie in een soort orgasme. Niet zelden gaat het genotzuigen gepaard met het wrijven over bepaalde gevoelige plaatsen van het lichaam, zoals borst en uitwendige genitaliën. Veel kinderen komen op deze wijze van sabbelen tot masturbatie. (p. 59)

Freud voegt hier aan toe dat hier blijkt - wat voor het hele leven blijft gelden - dat seksuele bevrediging het beste slaapmiddel is. De meeste gevallen van nerveuze slapeloosheid zijn volgens hem tot seksuele onbevredigdheid te herleiden. Het is (volgens hem) bekend dat gewetenloze kindermeisjes blèrende kinderen doen inslapen door hun genitaliën te strelen. Of die kindermeisjes er nu nog zijn, valt te bezien.

Waarom mogen we het sabbelen volgens Freud tot het seksuele rekenen? Freud noemt dit een vorm van auto-erotiek (een term van een andere auteur) omdat de drift niet op andere personen is gericht; ze vindt bevrediging aan het eigen lichaam. De handeling van het sabbelende kind wordt door het zoeken naar een - reeds beleefde en nu in de herinnering teruggekeerde - lust bepaald. De eerste ervaring van deze lust, die het kind nu tracht te hernieuwen, heeft het natuurlijk opgedaan bij de eerste en vitaalste activiteit van het kind: het zuigen aan de moederborst. De lippen van het kind gedroegen zich volgens Freud als een erogene zone, en de prikkeling door de warme melkstroom was wellicht de oorzaak van het lustgevoel.


Ernst Neuschul - 'Black Mother' (1931)

Aanvankelijk gaat de bevrediging van de erogene zone waarschijnlijk dan ook gepaard met de bevrediging van de behoefte aan voedsel. De seksuele activiteit leunt in eerste instantie aan bij een van de functies die de instandhouding van het leven dienen, en maakt zich pas later daarvan onafhankelijk, aldus Freud. We zien hier ook meteen wat Freud concreet bedoelt met kinderlijke seksualiteit: het vermogen van het kind om aan het eigen lichaam een bepaald genot te ervaren, al dan niet het bevredigen van een gevoel van (on)lust.

Wie een kind verzadigd van de borst ziet terugzakken en het met rode wangen en een gelukzalige glimlach in slaap ziet vallen, ontkomt niet aan de constatering dat dit beeld ook voor het uiten van seksuele bevrediging in het latere leven toonaangevend blijft. De behoefte aan herhaling van de seksuele bevrediging wordt vervolgens gescheiden van de behoefte aan voedselopname, een scheiding die onvermijdelijk is wanneer de tanden verschijnen en het voedsel niet meer uitsluitend wordt opgezogen, maar ook gekauwd. Het kind gebruikt voor het zuigen geen vreemd object maar prefereert een plek van de eigen huid, omdat het dat gemakkelijker vindt, omdat het zich daardoor onafhankelijk maakt van de buitenwereld, die het nog niet kan beheersen, en omdat het zo als het ware een tweede, zij het inferieure erogene zone voor zichzelf creëert. Later zal onder andere de minderwaardigheid van deze tweede plek het kind ertoe brengen de gelijksoortige delen, de lippen, van een ander mens te zoeken. (‘Jammer dat ik mezelf niet kan kussen’ is de gedachte die men het kind zou willen toeschrijven.) (p. 61)

Het sabbelen/genotzuigen wijst ons op drie hoofdkenmerken die infantiele seksuele uitingen gemeen hebben: de seksuele uiting ontstaat in aanleuning bij een van de vitale lichaamsfuncties, ze kent nog geen seksueel object (is auto-erotisch) en haar seksuele doel wordt gedomineerd door een erogene zone.

Ter definiëring van die erogene zones geeft Freud aan dat dat in feite allerlei plekken kunnen zijn, maar dit is meestal de huid of een slijmvlies (mond, genitaliën, anus). Maar in feite is de prikkel die van de erogene zone uitgaat het meest bepalend. De kwaliteit van de prikkel heeft meer met het opwekken van het lustgevoel te maken dan de eigenschappen van de lichaamsplek in kwestie.

Het seksuele doel van de infantiele drift bestaat in het veroorzaken van bevrediging door adequate prikkeling van een erogene zone, die op verschillende manieren kan zijn gekozen. Deze bevrediging moet eerder zijn ervaren om een behoefte aan herhaling te kunnen hebben achtergelaten:

De behoefte aan herhaling van de bevrediging is een toestand die zich op twee manieren verraadt: door een eigenaardig spanningsgevoel, dat op zichzelf meer het karakter van onlust heeft, en door een centraal gedetermineerd, naar de perifere erogene zone geprojecteerd jeuk- of prikkelgevoel. Daarom kan men het seksuele doel ook als volgt formuleren: het gaat erom het geprojecteerde prikkelgevoel in de erogene zone te vervangen door de uitwendige prikkel die dit prikkelgevoel opheft, door de bevredigingssensatie te veroorzaken. Deze uitwendige prikkel zal meestal bestaan uit een met het zuigen vergelijkbare manipulatie. (p. 63)

Wat vervolgens aan bod komt zijn de verschillende manieren waarop het kind een bevredigingssensatie tot stand brengt in het eigen lichaam en om welke erogene zones het gaat, oftewel, de "masturbatorische seksuele uitingen van het kind". In de volgende blog zal ik er verslag van doen.


648 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page