top of page

4-08 De transformaties van de puberteit

Bijgewerkt op: 2 mei 2020

Boek 4 post 08: pagina 84 - 97 (totaal aantal gelezen pagina's: 2083)


Er heeft weer een flinke pauze gezeten tussen de laatste post en deze van vandaag. Of het aan de inhoud van de materie ligt of aan drukte op mijn werk en hectiek rondom het thuiswerken i.v.m. het coronavirus, wie zal het zeggen? De inhoud is in ieder geval niet al te mals, doch zeer interessant, en er speelt zeker enige weerstand tegen het schrijven hierover. Freud maakt het hele seksuele gebeuren tot een nogal technische aangelegenheid en koppelt het mijns inziens volledig los van de ervaring van liefde (of noemt elke vorm van liefde seksueel). Over de verbinding tussen beide lees ik nu een ander (meer spiritueel georiënteerd) boek, waarin ik een aantal gelijkluidende opvattingen tegenkom als die van Freud in het hoofdstuk dat voor ons ligt, en een aantal opvallende verschillen. In de afsluitende blog over Drie verhandelingen over de theorie van de seksualiteit, zal ik proberen hier iets over te schrijven.


Na de verhandeling over respectievelijk afwijkingen in de seksualiteit en de infantiele seksualiteit, komen we aan bij de derde en laatste verhandeling: De transformaties van de puberteit.

De puberteit kenmerkt zich in zowel psychologisch als fysiologisch opzicht door belangrijke veranderingen die in feite de vervolmaking van het seksuele ontwikkelingsproces behelzen. Waar het kind in seksueel opzicht vooral op zichzelf georiënteerd (auto-erotisch) was, heeft de puber/jongvolwassene nu een seksueel object (het gaat op zoek naar een ander en beleeft genot via/met de ander). In de kindertijd waren de driften afzonderlijk en concentreerden zich rondom verschillende erogene zones; in de puberteit komt het primaat bij de genitale zone te liggen die in dienst van de voortplanting staat. De verschillen in de seksuele ontwikkeling tussen man en vrouw worden tevens prominenter, die van de kleine jongen en het jonge meisje waren nog grotendeels overeenkomstig. Opmerkelijk is dat Freud de seksuele ontwikkeling in eerste instantie beschrijft vanuit de man, waarover hij zelf zegt dat dit een consequenter proces is en makkelijker te begrijpen, terwijl bij de vrouw, in Freuds woorden, "een soort involutie [tegenovergestelde van evolutie; zich inrollen, vastwikkelen] optreedt." (p. 84). Later nog meer over de geslachtsverschillen in de seksualiteit.


Freud licht eerst toe hoe het proces van seksuele opwinding in zijn werk gaat en wat lust in wezen is. Hij spreekt over het onderscheid tussen voorlust en eindlust (deze laatste lust heeft de hoogste intensiteit en wijkt qua mechanisme af van de eerdere lust. Hij wordt volledig door ontlading veroorzaakt, is geheel en al bevredigingslust, en daarmee ebt de libidineuze spanning tijdelijk weg). Voorlust is wat het kind reeds kan ervaren, eindlust (eindigend in orgasme) kan pas ervaren worden wanneer de puberteit is ingetreden. Merkwaardig in het seksuele proces is dat seksuele spanning in feite een vorm van onlust is (vergelijkbaar met honger waardoor men wil eten), die toch als lust wordt ervaren. Seksuele spanning bouwt zich op door exogene prikkels (uit de buitenwereld) of endogene (psychische of somatische) prikkels. Het kijken/zien is vaak het begin van de seksuele opwinding en creëert lust, die toeneemt wanneer de tast zich daarbij voegt.

De gevoelde lust in de fase van seksuele opwinding schept in zichzelf behoefte aan méér lust, maar kan plotseling omslaan in onlust wanneer het proces om nog meer lust op te wekken wordt verhinderd. Het is alsof zich dan een bepaald quantum aan lust heeft opgebouwd die bij verhindering in de voortgang daarvan resulteert in onlust. Maar seksuele opwinding kan ook ontstaan door een toevallige lustervaring. Wanneer bijvoorbeeld bij een seksueel niet opgewonden persoon een erogene zone, zoals de huid van de borst bij vrouwen, door aanraking wordt geprikkeld. Deze aanraking veroorzaakt dan een lustgevoel, maar is tegelijkertijd bij uitstek geschikt om de seksuele excitatie wakker te roepen die om meer lust vraagt.

Het proces van voorlust is volgens Freud het terrein waarin het pathogene vooral voorkomt. Bijvoorbeeld als de voorlust te groot is en doel in plaats van middel is geworden. De drijfveer om het seksuele proces (resulterend in eindlust/bevredigingslust) adequaat voort te zetten verdwijnt dan. Men blijft als het ware hangen in het stadium van de voorlust. Dit is terug te zien in de perversies. De perversies knopen - zoals we eerder al lazen - aan bij de infantiele seksualiteit, omdat in de kindertijd de verschillende auto-erotische vormen van voorlust al optreden.


Dan terug naar de geslachtsverschillen in de seksuele ontwikkeling: deze worden in de puberteit, onder invloed van hormonen, sterk afwijkend van elkaar. Hoewel er in de kindertijd al verschillen zijn (meisjes hebben ook dan al meer remmingen zoals schaamte, walging etc.) is de auto-erotische activering van de erogene zones bij beide seksen echter gelijk. Toch dicht Freud aan het geheel van seksuele energie (libido) vooral een mannelijk karakter toe:

Met het oog op de auto-erotische en masturbatorische seksuele uitingen zou men de stelling kunnen poneren dat de seksualiteit van kleine meisjes een door en door mannelijk karakter heeft. En als men de begrippen ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ een duidelijker inhoud kon geven, zou men zelfs de bewering kunnen verdedigen dat de libido in de regel en wetmatig van mannelijke aard is, of ze nu bij de man of bij de vrouw voorkomt, en ongeacht het geslacht van haar object." (p. 95)

In eerste instantie werd me niet helder waarom Freud de libido volledig aan het mannelijke toeschrijft, terwijl ze ook bij vrouwen voorkomt. Verduidelijking verschaft hij met een uitleg over het onderscheid actief/passief. Activiteit kent Freud aan de man toe; passiviteit aan de vrouw. Het is in deze betekenis dat in het bovenstaande de libido mannelijk wordt genoemd, "want de drift is altijd actief, ook wanneer ze zich een passief doel heeft gesteld." (voetnoot p. 95) Kijken we naar de etymologie van het woord 'drift' dan zien we ook de verwijzing naar activiteit, namelijk voort-drijving, of beweging. Maar dan nog is het opmerkelijk deze drift zo te centreren rondom de man. Heeft niet de vrouw een eigen libido, die anders is dan die van de man? Waarom iets dat universeel voorkomt mannelijk of vrouwelijk noemen? De vrouw heeft net als de man een voortplantingsdrift, die zich wellicht anders uit dan die van de man. Ik begrijp de koppeling van activiteit aan het mannelijke en passiviteit aan het vrouwelijke, maar in wezen is het een stereotypering die niet voor alle individuen op zal gaan. Het zou impliceren dat er geen actieve vrouwen (op seksueel gebied) bestaan en geen passieve mannen. Filosofe/feministe Simone de Beauvoir (1949) viel Freud later aan op het feit dat hij het libido een eenzijdige betekenis gaf: "Freud heeft zich nooit veel gelegen laten liggen aan het lot van de vrouw. Hij heeft het verhaal van de man gewoon overgeschreven voor de vrouw en hier en daar wat afgezwakt. Hij ziet vrouwen als verminkte mannen en kent alleen mannelijke libido, geen eigen vrouwelijke libido."


Yes or no? Edmund Blair Leighton 1890

In dezelfde voetnoot als eerder genoemd citaat nuanceert Freud echter zijn bewering, door te stellen dat elk individu een vermenging van de eigen biologische geslachtskenmerken met biologische trekken van het andere geslacht en een combinatie van activiteit en passiviteit vertoont.

Een verdere opheldering over de mannelijke aard van het libido lijkt Freud te geven in het feit dat hij ervan uitgaat dat het jonge meisje in eerste instantie een gelijksoortige seksuele excitatie kent als de jongen, maar dat deze juist bij de vrouw tijdens de puberteit ten prooi valt aan verdringing (het libido dus verder afzwakt?), terwijl deze bij de man juist aanwakkert. In een vrij expliciete passage, beweert hij - kort samengevat - dat de vrouw als zij nog meisje is in eerste instantie een erogene zone heeft gelijkend aan de man (de clitoris - lijkend op de genitale zone van de eikel bij man) die zij, in de overgang van meisje naar vrouw, moet verwisselen naar een gevoeligheid van de schede zelf. Het is een vrij lang citaat, waarvan ik denk dat jullie die het beste zelf kunnen lezen, want de echte conclusie kan ik er niet direct uithalen:

[D]e leidende erogene zone ligt ook bij meisjes op de clitoris en is dus homoloog aan de mannelijke genitale zone op de eikel. Alles wat ik over masturbatie bij kleine meisjes te weten kon komen, had betrekking op de clitoris, en niet op de voor de latere seksuele functies zo belangrijke delen van het uitwendige schaamdeel. Ik betwijfel zelfs of meisjes onder invloed van de verleiding tot iets anders dan tot clitorale masturbatie kunnen komen, of het zou bij hoge uitzondering moeten zijn. De juist bij kleine meisjes zo frequente spontane ontladingen van seksuele opwinding uiten zich in krampen van de clitoris, en dankzij de veelvuldige clitorale erecties kunnen meisjes zich over de seksuele uitingen van het andere geslacht ook zonder instructie een juist oordeel vormen, doordat zij de sensaties die ze van hun eigen seksuele processen kennen eenvoudigweg naar de jongens transponeren. Wil men begrijpen hoe het kleine meisje vrouw wordt, dan moet men de verdere lotgevallen van deze exciteerbaarheid van de clitoris nagaan. De puberteit, waarmee bij de jongen het grote offensief van de libido inzet, kenmerkt zich bij meisjes door een nieuwe verdringingsgolf, waardoor juist de clitorale seksualiteit wordt getroffen. Het is een portie mannelijk seksueel leven die daarbij aan verdringing ten prooi valt. De door deze puberteitsverdringing van de vrouw veroorzaakte versterking van seksuele remmingen vormt dan een prikkel voor de mannelijke libido en spoort deze ertoe aan haar prestaties op te voeren: met het niveau van de libido neemt vervolgens ook de seksuele overwaardering toe die alleen voor de zich verzettende, haar seksualiteit verloochenende vrouw in volle omvang beschikbaar is. Als de clitoris bij de uiteindelijk toegelaten geslachtsdaad wordt geëxciteerd, blijft het haar rol om deze excitatie aan de aangrenzende vrouwelijke delen door te geven, ongeveer zoals een spaander grenenhout gebruikt kan worden om het hardere brandhout te doen ontvlammen. Het neemt vaak een bepaalde tijd in beslag voordat deze overdracht zich heeft voltrokken, gedurende welke tijd de jonge vrouw dan gevoelloos is. Deze gevoelloosheid kan permanent worden wanneer de clitorale zone haar exciteerbaarheid weigert af te staan, een weigering die juist door de uitgebreide activering van deze zone in de kinderjaren wordt voorbereid. Zoals bekend is de gevoelloosheid bij vrouwen vaak alleen schijnbaar en lokaal. Zij zijn gevoelloos aan de schede-ingang, maar allerminst ongevoelig voor excitaties die van de clitoris of zelfs van andere zones uitgaan. Bij deze erogene oorzaken van gevoelloosheid voegen zich dan nog de psychische, die eveneens door verdringing gedetermineerd zijn. Is de overdracht van de erogene prikkelgevoeligheid der clitoris op de schede-ingang gelukt, dan heeft de vrouw de voor haar latere seksuele activiteit leidende zone verwisseld, terwijl de man de zijne van kinds af aan heeft behouden. Deze verandering van leidende erogene zone en de verdringingsschok van de puberteit, waarmee als het ware de infantiele mannelijkheid overboord wordt gezet, vormen de belangrijkste determinanten voor de grotere vatbaarheid van vrouwen voor neurosen, met name voor hysterie. Deze determinanten hangen dus ten nauwste samen met het wezen van de vrouwelijkheid. (pp. 96-97)

Dus: in relatie tot de mannelijke aard van het libido beschrijft Freud hier dat libido door vrouwen in de puberteit verder verdrongen wordt. Of dit nu ook een argument is om libido vooral als mannelijk te beschouwen weet ik niet. De passage over seksuele overwaardering is mij niet duidelijk of deze overwaardering nu juist voor de man of de vrouw geldt. Het lijkt alsof hij bedoelt, hoe meer de vrouw haar (mannelijke) seksualiteit/libido verdrongen heeft, des te meer dit het libido van de man aanwakkert en de seksuele overwaardering (van de man voor de vrouw) stimuleert. Of ik het zo goed interpreteer weet ik niet.


Ik had gedacht het hele laatste hoofdstuk in zijn geheel te behandelen maar jullie zien, het is alweer een lange blog geworden. Het is materie die zich moeilijk laat samenvatten, en ik laat al veel achterwege. Samenvatten is overigens niet expliciet mijn doel, het is een leesverslag. Een leesverslag waarin ik toch probeer alles dat ik relevant acht in te sluiten. Het lezen kost erg veel tijd, vaak moet ik teksten een aantal keer lezen eer ik ze goed begrijp. De overige paragrafen van het hoofdstuk bevatten nog zoveel interessants en toch ook wel schokkends, dat ik er nog een aparte blog aan zal spenderen.


425 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Opmerkingen


bottom of page