Boek 3 post 15: pagina 429 - 443 (totaal aantal gelezen pagina's: 1878)
Zoals jullie van mij gewend zijn voeg ik aan dit vele geschrijf soms klassieke muziek toe. Nu we met Freud het gebied van de humor betreden kwam de vraag op: kan (klassieke) muziek ook grappig zijn? Een humoristisch muziekstuk vinden blijkt nog niet zo eenvoudig. Klassieke muziek kan naast lyrisch, dramatisch, pompeus, wild en ernstig natuurlijk ook vrolijk, licht en opgewekt zijn, maar humoristisch? Dat is net een andere nuance. In een lied of in een opera zal het humoristische element toch vooral in de tekst (dus in het talige) zitten en niet zozeer in het instrumentele. Ik kan me niet heugen dat ik ooit in de lach ben geschoten door een klassiek muziekstuk. Dus....terwijl ik deze blog componeer, zal ik nadenken over en zoeken naar een humoristisch klassiek stuk. Onderaan de blog het resultaat.
Verder met de inhoud. 'De grap en haar relatie met het onbewuste' vervolgt met de tweede tendens waar de tendentieuze grap zich van bedient (naast de obsceniteit): de vijandige tendens. Hier stuiten wij op dezelfde condities als bij de seksuele tendensen. Onze vijandige impulsen jegens onze medemensen zijn, sinds de kinderjaren van de menselijke cultuur, aan dezelfde beperkingen en verdringing onderworpen als onze seksuele strevingen. We leren onze haat te beperken, niet terug te slaan etc., daar waar het onze eigen groep of gemeenschap aangaat! Nogal eens laten we deze beperkingen varen tegen 'vreemde volken', zij die buiten onze groep vallen. Maar binnen de eigen kring hebben we in de beheersing van onze vijandige impulsen toch vorderingen gemaakt in onze evolutie, zo stelt Freud. "Waar men nu 'pardon' zegt, sloeg men vroeger iemand om de oren" (citaat van Lichtenberg - door Freud overgenomen). Ik ben geen antropoloog maar kan wel een vraagteken zetten of er vroeger binnen de 'eigen kring' niet ook verbaal een en ander werd opgelost - en fysiek geweld vooral tegen andere stammen of volkeren werd ingezet. Enfin, gewelddadige vijandigheid, die bij wet verboden is, heeft steeds meer plaatsgemaakt voor verbale substituten daarvan. Vaak, zo ook bij de uiting van agressie in de vorm van een grap, is daar opnieuw (zoals in vorige blog werd uitgelegd) een derde persoon bij nodig: er is 'de grappenmaker', het 'lijdend voorwerp' (naar wie de agressie is gericht of op wie de grap betrekking heeft) en 'de toehoorder', die wordt verleid tot bondgenootschap door de eerste.
Terwijl wij als kind nog met een sterke aanleg tot vijandschap begiftigd zijn, leert de hogere persoonlijke cultuur ons later dat het gebruik van scheldwoorden onwaardig is, en zelfs in gevallen waar de strijd op zichzelf geoorloofd is gebleven, is het aantal middelen dat niet in de strijd gebruikt mag worden aanzienlijk toegenomen. Sinds wij van het uiten van onze vijandigheid door de daad hebben moeten afzien - wat ons wordt belet door de nuchtere derde, die belang heeft bij het handhaven van de persoonlijke veiligheid - hebben we net zoals bij seksuele agressie een nieuwe techniek van beschimpen ontwikkeld, die ernaar streeft deze derde als bondgenoot tegen onze vijand te rekruteren. Door de vijand klein, laag, verachtelijk, koddig te maken verschaffen wij ons via een omweg het genot hem overwonnen te hebben, een genot dat de derde, die geen inspanning heeft verricht, ons door zijn lachen bevestigt. (p. 429-430)
Door middel van de grap kunnen we een bepaalde eigenschap van de 'vijand' gebruiken om de vijand te raken en hem belachelijk te maken, terwijl we dat op een rechtstreeks manier niet hardop of bewust (durven te) doen. De grap helpt ons dus, zegt Freud, een hindernis te omzeilen, namelijk de hindernis om onze agressie ongecensureerd en rechtstreeks te uiten aan de persoon in kwestie. De grap ontduikt daarmee beperkingen en verschaft ons via deze weg toegang tot een ontoegankelijk geworden lustbron (de lustbron is dan het kunnen uiten van agressie). Door deze 'lustwinst' wordt de toehoorder tevens ingepalmd, zodat hij zonder al te strenge keuring partij kiest, ook al is de grap niet van hoge kwaliteit. De lust die de grap brengt zorgt er vaak voor dat we de innerlijke waarde van de geestig geformuleerde zin overschatten. Onze taal zegt dit raak met de uitdrukking 'de lachers op zijn hand krijgen'.
En inderdaad, inpalming is wel een juiste benaming. Hoe lastig is het niet om niet mee te lachen met een slechte grap die ook nog eens over de rug van anderen gaat. Men moet vaak toch enige mentale inspanning leveren om niet mee te lachen, laat staan er tegen in opstand te komen, ook al is de grap nog zo slecht.
Omdat we de grap kunnen gebruiken onze agressie te ventileren, wordt deze ook vaak ingezet om agressie of kritiek tegen hogergeplaatsten mogelijk te maken:
De grap is dan een protest tegen deze autoriteit, een bevrijding van de druk. In diezelfde factor schuilt ook de charme van de karikatuur, waar wij zelfs dan om lachen wanneer ze slecht is gelukt, enkel omdat wij haar het protest tegen de autoriteit als een verdienste aanrekenen. (p. 431)
De grap verlost ons dus een stukje van onze gevoelens van machteloosheid (die op ons drukken) jegens de autoriteit. Enerzijds maakt de grap het mogelijk de autoriteit naar beneden te halen en te beschimpen, terwijl ons dat in de realiteit niet lukt (ofwel dat we dat niet durven, of door uiterlijke omstandigheden ons dat niet lukt). Grappen zijn dus in staat om alles wat groot, waardig en machtig is en wat door innerlijke remmingen of uiterlijke omstandigheden tegen rechtstreekse kleinering is beschermd, aan te vallen (waardoor we ons een stukje machtiger voelen). Zoals Theodor Holman het in zijn column in Het Parool zegt: "de grap heeft de bedoeling om macht te ontkrachten".
Anderzijds verschaft de grap ons op een ander manier een gevoel van macht door juist minderwaardige en machteloze personen te kijk te zetten. Freud last hier een aantal voorbeelden in van zogenaamde 'huwelijksmakelaars', een Joodse traditie waarbij het huwelijk door een bemiddelaar wordt gearrangeerd. Het zijn grappen die wederom bij mij weinig gehoor vinden, maar zoals psychoanalyticus David Blomme al uitlegde komt dat waarschijnlijk omdat ze typisch Joods zijn.
Veel van de grappen die hij aanhaalt zijn cynische grappen, waarvan de meeste het huwelijk aanvallen, maar ook de eigen persoon, of in dit geval het eigen volk. Freud schrijft:
Een voor de tendentieuze grap bijzonder gunstig geval ontstaat wanneer de beoogde opstandige kritiek zich tegen de eigen persoon richt, of voorzichtiger uitgedrukt, tegen een persoon waaraan de eigen persoon deel heeft, een collectieve persoon dus, het eigen volk bijvoorbeeld. Deze zelfkritiek als conditie kan ons misschien verklaren waarom juist aan de voedingsbodem van het joodse volksleven een aantal van de voortreffelijkste grappen zijn ontsproten (...). Het zijn door joden bedachte en tegen joodse eigenaardigheden gerichte verhalen. De door andere over joden gemaakte grappen zijn meestal grove kluchten waarin de geestigheid uitblijft doordat niet-joden de jood als komische figuur beschouwen. Ook de jodenmoppen van joodse origine geven dit laatste toe, maar de joden kennen hun werkelijke fouten en het verband tussen hun fouten en hun goede eigenschappen, en het aandeel van de eigen persoon in wat moet worden gelaakt, schept de ander moeilijk tot stand te brengen subjectieve conditie van de graparbeid. Ik weet overigens niet of het verder nog vaak voorkomt dat een volk zich op zo grote schaal vrolijk maakt over zijn eigen aard. (p. 437-438)
Joodse humor zou dus een typisch soort humor zijn. Mij valt het op dat het vooral een soort klucht-achtige verhaaltjes zijn, die me niet bijzonder aan het lachen maken. Daaruit blijkt ook dat de grap pas grappig is wanneer hij aansluiting vindt bij de toehoorder. Zoals Freud zelf hierover zegt:
Wat voor mij een grap is, kan voor een ander een komisch verhaal zijn en meer niet. (p.432)
Nu dan nog mijn eigen - wellicht niet zo grappige - grap.
Ik heb geen klassiek muziekstuk (zonder zang/tekst) kunnen vinden dat humoristisch in zichzelf is, alhoewel ik het wel grappig vind dat Bach ooit een compositie over koffie heeft geschreven.
Dat even terzijde, zal ik het houden bij een aardige anekdote: ik groeide op in een gezin waarin mijn moeder onophoudelijk klassieke muziek luisterde, en soms ook speelde. Als kind ging ik helemaal op in haar muziek, of ze die nu draaide terwijl ze in de keuken de was vouwde, of ons in de auto naar school bracht. Tijdens het spelen in huis luisterde ik naar niets anders. Van haar talloze cassettebandjes nam ik er dan een aantal mee en draaide die telkens opnieuw als ik alleen was, of wanneer ik met mijn broer urenlang met Lego speelde. Mijn broer floot de melodie van de muziek altijd mee, waarop ik hem dan geërgerd tot stoppen maande. Tussen al die muziekstukken zat een stuk van Rameau dat mijn moeder vaak luisterde. We wisten niet hoe het stuk heette, alleen dat het door Rameau gecomponeerd was. Mijn moeder en ik vonden het prachtig omdat het zo krachtig en energiek was. Toen zij overleed werd het één van de stukken die een sterk emotionele waarde voor mij had en die rechtstreeks aan haar verbonden was. Het was een stuk dat voor mij zowel iets dreigends als dramatisch had, door de gezamenlijke korte strijken van cellos en violen. Voor mij was het een gevoelvol en zelfs beladen stuk. Tot het moment dat ik achter de titel van deze compositie kwam, pas een jaar geleden.
Het stuk bleek 'De Kip" (La Poule) te heten! Na lang zoeken op internet had ik het stuk eindelijk gevonden en kwam ik alleen maar video's met pikkende kippen tegen. Ongelooflijk, wat een grap was dit! Met dit stuk had Rameau getracht kippen uit te beelden! Van alle dieren, de kip! En die mooie strijken van de cellos en violen waren niet bedoeld om te ontroeren, maar om het gepik van de kippen geluid te geven.
Nu was de versie die ik als kind luisterde een instrumentale versie, waarschijnlijk door een (kamer-)orkest gespeeld, en die klinkt toch echt niet zo kippig. (eerste video).
Maar de andere versies, op klavecimbel (tweede video) en piano (derde video) zijn echt verschrikkelijk kippig, waarschijnlijk zoals Rameau het bedoelde. Nu hoor ik in die tonen ook letterlijk de kippen op de grond pikken en door elkaar rennen...en vind ik het daardoor toch een erg komisch stuk.
Ok, deze dan nog voor de leuk, (omdat we het toch over kippenliedjes hebben). Wedden dat ik de lachers op m'n hand krijg?
コメント