top of page
Foto van schrijverReading Freud

4-03 Afwijkingen in de seksualiteit: perversies

Bijgewerkt op: 22 mrt. 2020

Boek 4 post 03: pagina 31 - 41 (totaal aantal gelezen pagina's: 2030)


Na een korte, vroegtijdig afgebroken vakantie gaan we verder met de tweede helft van de eerste 'verhandeling', die de afwijkingen in de seksualiteit behandelt. In de vorige blog lazen we het onderscheid dat Freud maakte tussen afwijkingen in het seksueel object en het seksueel doel. Ik had de eerste van de twee reeds behandeld (inversie), maar was nog twee additionele pagina's vergeten die ook tot deze categorie behoren: Niet-geslachtsrijpe mensen en dieren als seksueel object.

Individuen die exclusief kinderen tot hun seksuele object kiezen (pedofilie) zijn meestal geïsoleerde gevallen en hun aantal is klein. Veel vaker gebeurt het echter dat (in Freuds woorden) kinderen (als object) ‘deze rol toebedeeld [krijgen] wanneer een lafhartig en impotent geworden individu tot dit surrogaat bereid is of wanneer een impulsieve drift (die geen uitstel gedoogt) zich op dat moment van geen passender object weet meester te maken.’ (p. 31) Volgens Freud schijnen deze gevallen licht op de aard van de geslachtsdrift, namelijk dat ze zoveel variatie en zo’n degradatie van haar objecten toelaat. Bij hongerdrift blijft het object steeds voedsel. Op het seksuele vlak zijn we echter bereid tot verre afwijkingen van het (als normaal veronderstelde) object: het bezondigen aan kinderen en zelfs dieren. Over deze laatste zegt Freud dat dit allerminst zeldzaam zou zijn onder de boerenbevolking. Kleine kinderen zouden eveneens ‘griezelig vaak seksueel misbruikt worden door onderwijzers en verzorgers, alleen omdat dezen daartoe bij uitstek in de gelegenheid zijn’. (p.31)

Behoren nu alle van deze gevallen tot de geesteszieken? Volgens Freud is die grens niet duidelijk te trekken. Er zijn mensen die op alle levensgebieden prima functioneren en daarin geen geestesziekte tonen, en die zich desalniettemin vergrijpen aan kinderen of dieren wanneer de kans zich voordoet. Daarover zegt Freud:

Het hier te verklaren feit wijst er mijns inziens op dat de impulsen van het geslachtsleven tot de soort behoren die ook in normale gevallen het gebrekkigst beheerst worden door de hogere psychische activiteiten. Wie in enig ander opzicht, sociaal of ethisch, geestelijk abnormaal is, is dat naar mijn ervaring ook in zijn seksuele leven. Maar velen die in hun seksuele leven abnormaal zijn, beantwoorden op alle andere punten aan de doorsnee en hebben de cultuurontwikkeling van de mensheid, waarin de seksualiteit de zwakke stee blijft, persoonlijk doorgemaakt. (p.31)

Wie dus binnen de gewone levensgebieden normaal functioneert, hoeft dat nog niet te doen op het gebied van de seksualiteit. Wie echter geestesziek is, zal eveneens in het seksuele leven abnormaliteiten vertonen, aldus Freud.


Dan over naar het tweede deel van dit hoofdstuk: afwijkingen die betrekking hebben op het seksuele doel.

Het door Freud als normaal veronderstelde doel van seksualiteit is de coïtus (het verenigen van de genitaliën) wat leidt tot opheffing van de seksuele spanning en het tijdelijk verflauwen van de geslachtsdrift (bevrediging analoog aan de verzadiging bij honger). In het normale proces dat oploopt tot het seksuele doel van de geslachtsdaad zijn volgens Freud de kiemen tot allerlei afwijkingen te ontwaren. Het gaat daarbij om intermediaire doelen, doelen die op weg liggen naar de geslachtsdaad, zoals het kijken en het betasten. Deze handelingen worden op zichzelf als voorlopige seksuele doelen gewaardeerd en verhogen de lust die leidt tot het seksuele einddoel. Bij deze voorlopige seksuele doelen zijn ook lichaamsdelen betrokken die niet tot het geslachtsapparaat behoren, zoals bijvoorbeeld de mond. Juist bij deze voorlopige seksuele doelen, die tot het normale seksuele leven behoren, knopen de perversies aan. Freud hanteert de volgende categorisatie van de perversies:


A. Anatomische grensoverschrijdingen

B. Vormen van oponthoud naar het seksuele doel (fixaties van voorlopige seksuele doelen)


Anatomische grensoverschrijdingen

Met anatomische grensoverschrijdingen doelt Freud op de lichaamszones die in wezen niet tot het geslachtelijk apparaat behoren. Ten eerste wordt het seksueel object (degene die men begeert) overgewaardeerd. Niet alleen diens genitaliën worden gewaardeerd, dit slaat ook over naar het hele lichaam, evenals naar het psychische. Dit uit zich als een verblinding (oordeelszwakte) ten aanzien van de geestelijke prestaties en volmaaktheden van het seksuele object - Freud beschrijft hier denk ik deels de werking van verliefdheid.

Ten tweede worden de lippen en mond veelvuldig gebruikt in het seksuele proces. Aansluitend bij het normale is de kus; het in aanraking brengen van elkaars lippen, mond en tong. Indien deze in aanraking gebrachten worden met de genitaliën van de ander, spreekt men van een perversie (orale seks). Freud gaat er vanuit dat deze vorm van seksualiteit sinds de oertijd van de mens voorkomt. Wie deze perversie echter verafschuwt, geeft toe aan een duidelijk gevoel van walging.

Men wordt hier opmerkzaam op de factor van walging, die de libidineuze overwaardering van het seksuele object in de weg staat, maar zelf weer door de libido kan worden overwonnen.(p.34)

De derde grensoverschrijding heeft betrekking op de anale opening.

Nog duidelijker dan in het voorgaande geval ziet men bij het gebruik van de anus dat het walging is die dit seksuele doel tot een perversie stempelt. (p.34)

Deze walging heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat dit lichaamsdeel bestemd is voor het excrementeren en men bij gebruik van dit lichaamsdeel mogelijk in aanraking komt met 'de excrementen'. Freud zou dit argument niet méér steekhoudend vinden dan het argument dat 'hysterische meisjes' zouden hebben dat het mannelijk genitaal voor urinelozing dient.

Over de betekenis van andere lichaamszones waar de seksualiteit naar overslaat gaat het volgens Freud steeds over het willen overmeesteren van het seksuele object. Bepaalde lichaamszones, zoals de slijmvliezen van mond en anus, die in deze praktijken steeds weer opduiken, stellen als het ware de eis zelf als genitaliën beschouwd en behandeld te worden.

Een speciaal geval van overwaardering ziet men in het fetisjisme. Hier wordt het normale seksuele object vervangen door een ander object, dat wel in verband staat met het seksuele object maar volledig ongeschikt is om het seksuele doel te dienen: denk hier bijvoorbeeld aan een lichaamsdeel (de voet of het haar) of een levenloos object (kledingstukken, ondergoed). In sommige gevallen gaat het zo ver dat het seksuele doel alleen te bereiken is als het seksuele object voldoet aan een fetisjistische voorwaarde (bepaalde haarkleur, kleding, zelfs lichaamsgebreken). Freud spreekt van 'een zekere verflauwing van het streven naar het normale seksuele doel lijkt voor alle gevallen de premisse (executieve zwakte van het geslachtsapparaat)' (p.36). Toch knoopt deze perversie ook aan bij het normale leven:

De brug naar het normale wordt geslagen door de psychologisch noodzakelijke overwaardering van het seksuele object, die onvermijdelijk overslaat op alles wat associatief daarmee verbonden is. Een zekere mate van dit fetisjisme is daarom altijd eigen aan het normale liefhebben, vooral in de stadia van verliefdheid waarin het normale seksuele doel onbereikbaar of zijn verwezenlijking verhinderd is. (p.36)

De overwaardering acht Freud dus als noodzakelijk, - ook in het niet-geperverteerde seksuele leven. Het pathologische geval doet zich pas voor zodra het verlangen naar de fetisj ook buiten deze conditie gefixeerd raakt en voor het normale doel in de plaats komt, of zich van de concrete persoon losmaakt en het enige seksuele doel wordt. Dit zijn de algemene voorwaarden waaronder pure variaties van de geslachtsdrift overgaan in pathologische afwijkingen. De keuze van de fetisj zou gelegen zijn in een meestal in de kindertijd ontvangen seksuele indruk. In andere gevallen heeft een symbolische gedachteverbinding, waarvan de betrokkene zich meestal niet bewust is, tot de vervanging van het object door de fetisj geleid. Langs welke wegen deze verbindingen tot stand komen, is niet altijd met zekerheid aan te tonen (zo is de voet bijvoorbeeld een oeroud seksueel symbool, reeds in de mythologie).


Dan de tweede categorie:

B. Vormen van oponthoud naar het seksuele doel (fixaties van voorlopige seksuele doelen)


Alle uiterlijke en innerlijke omstandigheden die het bereiken van het normale seksuele doel bemoeilijken of uitstellen (impotentie, duurte van het seksuele object, risico’s van de geslachtsdaad) versterken de neiging om zich langer bij de voorbereidende handelingen op te houden en deze om te vormen tot nieuwe seksuele doelen, die het normale doel kunnen vervangen. Bij nader onderzoek blijkt steeds dat zelfs de schijnbaar vreemdsoortigste van deze nieuwe intenties zich al in het normale seksuele gebeuren aftekenen. Om te beginnen bij het betasten en bekijken. Het betasten is een onmisbaar onderdeel van het normale geslachtsleven en onontbeerlijk voor het bereiken van het normale seksuele doel. Oponthoud in het betasten, zolang de geslachtsdaad wordt voortgezet, rekent men dan ook niet tot de perversies. Ook het bekijken is een haast noodzakelijk onderdeel van het seksuele proces; het wekt en versterkt de libidineuze excitatie en verheft het seksuele object tot schoonheid. Kijken heeft ook met nieuwsgierigheid te maken:

De met de cultuurprogressie toenemende bedekking van het lichaam houdt de seksuele nieuwsgierigheid gaande, die eropuit is het seksuele object door ontbloting van de verborgen lichaamsdelen voor zichzelf te completeren, maar die in artistieke richting kan worden omgebogen (‘gesublimeerd’) als men deze interesse van de genitaliën naar de lichaamsbouw als geheel weet af te leiden.

De term sublimatie wordt hier voor het eerste door Freud genoemd en zal hij later onder de afweermechanismen plaatsen. Dat even terzijde. Het feit dat we in de ander zijn/haar schoonheid waarderen, is volgens Freud geworteld in seksuele bodem en zou oorspronkelijk het seksueel 'prikkelende' (die Reize /Reiz kan zowel ‘prikkel’ als ‘bekoorlijkheid’ betekenen]) aanduiden. Hiermee hangt samen dat wij de genitaliën zelf, waarvan de aanschouwing de hevigste seksuele excitatie veroorzaakt, eigenlijk nooit ‘mooi’ kunnen vinden. Bijzonder is dat.

De kijklust wordt echter tot perversie wanneer zich ofwel de lust uitsluitend tot de genitaliën beperkt, of de lust met het overwinnen van walging samengaat (voyeurs: toeschouwers bij de excretiefuncties), of de lust het normale seksuele doel, in plaats van dit in te leiden, verdringt. Het laatste is duidelijk het geval bij exhibitionisten, die hun genitaliën tonen om als tegenprestatie de genitaliën van de andere partij te zien te krijgen (zo concludeert Freud op basis van zijn analyses bij patiënten). De macht die de kijklust in de weg staat en eventueel erdoor kan worden gebroken, is schaamte (zoals al eerder walging).


De volgende perversie is die van het sadisme en masochisme. Hier gelden verschillende definities: de neiging om het seksuele object pijn te doen (actief) en haar tegenhanger om pijn gedaan te worden (passief), vaak gepaard gaand met het beleven van lust aan pijn of de ander pijn doen, of lust ervaren aan allerlei vormen van vernedering en onderwerping. De actieve variant - het sadisme - zou volgens Freud wortelen in het normale leven:

De seksualiteit van de meeste mannen vertoont een ingrediënt van agressie, van de neiging tot overweldigen, waarvan de biologische betekenis mogelijk schuilt in de noodzaak om de weerstand van het seksuele object nog langs een andere weg dan door het hof te maken te overwinnen. Het sadisme zou dan corresponderen met een zelfstandig geworden, overdreven en door verschuiving centraal gestelde agressieve component van de geslachtsdrift (p.39)

Op dezelfde manier omvat de benaming masochisme alle passieve houdingen tegenover het seksuele leven en het seksuele object, waarbij de meest extreme houding de koppeling van de bevrediging aan het ondergaan van fysieke of psychische pijn door toedoen van het seksuele object is. Het masochisme als perversie lijkt zich verder van het normale seksuele doel te verwijderen dan zijn tegenhanger; men kan ten eerste al betwijfelen of het ooit primair optreedt en of het niet altijd door omvorming uit het sadisme ontstaat. Freud stelt dat men vaak ziet dat het masochisme enkel een voortzetting van het sadisme is, maar dan tegen de eigen persoon gekeerd, die daarbij aanvankelijk de plaats van het seksuele object inneemt.


Sadisme en masochisme nemen onder de perversies een bijzondere plaats in, omdat de tegenstelling actief-passief, die eraan ten grondslag ligt, tot de algemene kenmerken van het seksuele leven behoort. De cultuurgeschiedenis van de mensheid zou ons volgens Freud leren dat wreedheid en geslachtsdrift ten nauwste bijeenhoren. Maar afdoende verklaringen zouden er niet zijn. Volgens enkele auteurs is deze met de geslachtsdrift vermengde agressie eigenlijk een restant van kannibaalse lusten, dus een bijrol van het overmeesteringsapparaat, dat voor de bevrediging van die andere, ontogenetisch oudere, grote behoefte dient (eetlust/honger).


De opvallendste trek van deze perversie is echter dat haar actieve en haar passieve vorm steeds bij één en dezelfde persoon gecombineerd worden aangetroffen. Wie lust put uit het in een seksueel verband pijn doen van anderen is ook in staat de pijn die voor hem uit seksuele betrekkingen kan voortvloeien als lust te savoureren. Een sadist is altijd tegelijk ook een masochist, al kan de actieve of de passieve kant van de perversie zich sterker bij hem ontwikkeld hebben en zijn voornaamste seksuele activiteit vertegenwoordigen. Dit gelijktijdige optreden van actief en passief (een antoniemenpaar) zullen we later nog tegenkomen in de verdere theoretische uiteenzetting, zo kondigt Freud vast aan.


Samenvattend zien we dat het libido binnen het terrein van de perversies een aantal weerstanden in de weg heeft staan; bij het masochisme dient pijn, bij orale en anale seks walging en bij exhibitionisme schaamte te worden overwonnen.


De volgende blog zal nog een aantal algemene opmerkingen over de perversies behandelen en de relatie tot neurosen, de laatste pagina's van de eerste verhandeling over de seksualiteit.




858 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Commentaires


bottom of page