top of page

Deel 2-15 De gênedroom dat men naakt is

Bijgewerkt op: 8 mrt. 2020

Boek 2 post 15: pagina 242 - 249 (totaal aantal gelezen pagina's 1120)


Een bijzondere leuke ontwikkeling is gaande. Na het interview met Psychoanalyse Leeft dient zich nu een tweede samenwerking aan. Met vreugde deel ik hier de video van Psychoanalyse.nu. David Blomme, psychoanalyticus uit Brugge, geïnspireerd door deze blog, heeft zich gecommitteerd een "tegenprestatie" te leveren aan het werk dat ik hier verzet. Hij zal dat doen door mee te lezen, de originele Duitse werken, en daarover zo nu en dan een video-blog te maken. Luister hier naar zijn fraaie uitnodiging en aankondiging tot samenwerking:


David, ik kijk er naar uit! Een goede stimulans voor mij om het project dat ik op mij heb genomen voort te zetten.



Welnu, wij zijn inmiddels al aardig diep De droomduiding in aan het raken. De laatste paragraaf van het vijfde hoofdstuk handelt over "typische dromen" die ik over twee of drie blogs zal verdelen. Hoewel Freud nadrukkelijk aangeeft dat een droom pas te duiden is wanneer de dromer diens associaties en onbewuste gedachten prijsgeeft, zouden er tussen dromers gelijkenissen zijn in droominhoud. Dit zou het mogelijk maken een algemene uitspraak te doen over dergelijke dromen:

"(...) [B]epaalde dromen die welhaast iedereen op dezelfde manier heeft gedroomd en waarvan wij gewoon zijn aan te nemen dat ze ook bij iedereen dezelfde betekenis hebben. Voor deze typische dromen hebben wij bovendien speciale belangstelling omdat ze vermoedelijk bij alle mensen uit dezelfde bronnen voortkomen, en misschien dus bijzonder geschikt zijn om ons over de bronnen van het dromen uitsluitsel te geven." (p.243).

Het gaat om dromen die veel mensen zullen herkennen uit hun eigen dromencollectie. Freud beschrijft in deze paragraaf vier soorten typische dromen:


a. De gênedroom dat men naakt is

b. De dromen over de dood van dierbare personen

c. Andere typische dromen

d. De examendroom


Vandaag bespreken we de "gênedroom".


Ik kan mij niet heugen ooit op beschamende wijze naakt geweest te zijn in mijn dromen, maar zodra ik over dit onderwerp aan een vriendin vertelde lepelde zij uit haar geheugen zo een levendig voorbeeld van haarzelf op. Wat dat dan zegt over haar psyche komen we vandaag hopelijk te weten.

Er bestaan variaties in hoe de naaktheid ons voorkomt in de droom. Freud toont echter alleen belangstelling voor de naaktheidsdroom wanneer men in de droom schaamte en verlegenheid voelt, wil vluchten of zich wil verbergen en daarbij aan de eigenaardige remming onderhevig is dat men zich niet kan verroeren en zich niet bij machte voelt verandering te brengen in de pijnlijke situatie. Alleen in deze samenhang is de droom typisch, zo stelt hij. Het gaat in hoofdzaak om de pijnlijke gewaarwording - van de aard van schaamte - dat men zijn naaktheid, meestal door voortbeweging, zou willen verbergen en dit niet klaarspeelt. Vaak is men in de droom schaars gekleed (een hemd o.i.d.) of naakt. De mensen tegenover wie men zich schaamt, zijn bijna altijd onbekenden met onbepaald gelaten gezichten. Nooit gebeurt het in de typische droom dat men wegens de kleding waarover men zichzelf zo geneert, aanmerkingen te horen krijgt of ook maar opgemerkt wordt. De mensen trekken in tegendeel onverschillige, plechtige, of stijve gezichten. Deze tegenstrijdigheid geeft te denken, zo schrijft Freud.

Het is bij het luisteren naar zijn neurotische patiënten dat Freud in die tegenstrijdigheid (de schaamte terwijl niemand in de droom de naaktheid op lijkt te merken) een samenhang ontdekt:

"De samenhang waarin zulke dromen tijdens mijn analyses bij neurotici opduiken, laat er namelijk geen twijfel over bestaan dat aan de droom een herinnering uit de vroegste kinderjaren ten grondslag ligt. Alleen in onze kinderjaren gebeurde het dat wij in gebrekkig geklede staat zowel door onze familieleden als door vreemde verzorgers, dienstmeisjes, bezoekers gezien werden, en wij hebben ons destijds niet voor onze naaktheid geschaamd. Bij veel kinderen kan men nog in latere jaren waarnemen dat het uitkleden een extatische uitwerking op hen heeft in plaats van hen beschaamd te maken. Zij lachen, springen in het rond, slaan zich op de buik, hun moeder of wie er ook maar bij is verbiedt het hun, zegt: foei, schandelijk, dat mag niet. Kinderen geven vaak blijk van exhibitionistische begeerten (...). In de jeugdgeschiedenis van neurotici speelt de ontbloting voor kinderen van het andere geslacht een grote rol; in de paranoia is de waan dat men bij het aan- en uitkleden geobserveerd wordt, tot deze ervaringen te herleiden; onder hen die pervers zijn gebleven, is een klasse waarbij de infantiele impuls tot symptoom is verheven, die van de exhibitionisten." (p.245-246).

Een uitleg die fascineert, in de zin dat we met het grootste gemak onze herinneringen aan de eigen kindertijd - waarin men inderdaad zonder schaamte naakt was - terug kunnen halen. Er zullen weinig mensen zijn die zich de vrijheden die men als kind voelde, niet meer zullen heugen. Of men is ze vergeten omdat ze, zolang men nog kind was, als vanzelfsprekend werden beleefd. Deze toestand van vrijheid en onbeschaamdheid die men als kind bezit, zijn volgens Freud hetgeen waarnaar men in de onplezierige droom terug verlangt (en dit vormt daarmee de latente wensvervulling in de droom):

"Achteraf bezien schijnen deze van schaamte vrije kinderjaren ons een paradijs toe, en het paradijs zelf is niets anders dan de massafantasie over de kinderjaren van het individu. Daarom ook zijn in het paradijs de mensen naakt en schamen zij zich niet voor elkaar, tot er een moment aanbreekt waarop de schaamte en de angst ontwaken, de verdrijving volgt, het geslachtsleven en de cultuurarbeid beginnen. Naar dit paradijs kan de droom ons nu elke nacht terugbrengen; wij hebben al het vermoeden geuit dat de indrukken uit de eerste kinderjaren (de prehistorische periode, ongeveer tot en met het derde levensjaar) op zichzelf, misschien zonder dat hun inhoud verder belangrijk is, naar reproductie verlangen, dat hun herhaling een wensvervulling is. De naaktheidsdromen zijn dus exhibitiedromen." (p.246)

Interessant is nu dat men in de droom niet meer kind is, maar volwassen. Geen van de mensen die ons vroeger omringden vertoont zich in de droom, maar in de plaats daarvan zijn de toeschouwers van onze infantiele exhibities anoniem.

"De droom is nu eenmaal haast nooit een simpele herinnering." (p.246)
Adam and Eve, c.1599, Rubens (1577-1640)

Personen naar wie onze seksuele interesse in de kinderjaren uitging worden in alle reproducties van droom, hysterie en dwangneurose juist weggelaten.

"[P]as de paranoia schakelt de toeschouwers weer in en trekt, hoewel zij onzichtbaar zijn gebleven, met fanatieke overtuiging de conclusie van hun aanwezigheid. Datgene waardoor de droom hen vervangt, ‘veel vreemde mensen’, die zich niet voor het geboden schouwspel interesseren, is letterlijk de wenstegenstelling tot die ene, welvertrouwde persoon die men het ontblote lichaamsdeel heeft getoond. ‘Veel vreemde mensen’ zijn in dromen trouwens ook vaak in onverschillig welke andere samenhang te vinden; zij betekenen altijd, als wenstegenstelling, een ‘geheim’. Men ziet hoe ook het herstel van de oude situatie, die in de paranoia plaatsvindt, deze tegenstelling honoreert. Men is niet meer alleen, men wordt zeer zeker geobserveerd, maar de observeerders zijn ‘veel vreemde, merkwaardig onbepaald gelaten mensen’" (p.247)

Een interessante link met het ziektebeeld van de paranoïde toestand wordt gelegd, waarin ook de anonimiteit van de toeschouwers uit de gênante droom terugkeert. Freud introduceert ook de term 'wenstegenstelling' en verklaart deze niet nader. Ik denk dat we het woord zeer letterlijk dienen te nemen. In de droom gebeurt het nogal eens dat men het tegenovergestelde droomt van wat men wenst (denk aan angstdromen). Men dient dan ook in ogenschouw te nemen dat deze manifeste inhoud van de droom de wens niet onverholen blootgeeft. Men moet via de weg van associaties de latente inhoud achterhalen, waarin de wens zich verscholen houdt. De "wenstegenstelling" lijkt dus te wijzen naar de manifeste voorstelling die uitbeeldt wat men juist niet wenst, en dus vreest. Afsluitend aan deze subparagraaf geeft Freud nog een duidelijke aanwijzing die ons leert hoe men in de manifeste inhoud van de droom en de willekeurig aandoende associaties die in de duiding volgen (waarin een associatie ook naar een andere droom kan leiden), een samenhang zou moeten ontdekken:

"In een psychoanalyse leert men de convergentie in de tijd als een feitelijke samenhang te herinterpreteren; twee gedachten die, schijnbaar zonder onderling verband, onmiddellijk op elkaar volgen, maken deel uit van een eenheid die geraden moet worden, precies zoals een a en een b die ik naast elkaar opschrijf, als een lettergreep ab moeten worden uitgesproken. Hetzelfde geldt voor de verwijzingen tussen dromen onderling." (p.248)

Ik lees hierin een stelligheid dat de associaties die op de droom volgen vooral niet willekeurig zijn. Ondanks dat ze misschien aandoen als willekeur, wijst Freud hier op de onderlinge samenhang tussen gedachten en dromen, dromen onderling en gedachten onderling. De "toevallige" gedachte na een droom is daarbij geen toeval te noemen. Zij is veelbetekenend, mits men de onderlinge samenhang ontdekken kan. Een boeiende exercitie - waarna ik geneigd ben te zeggen dat Freud niet in toeval(-lige gedachten) gelooft.


De gewaarwording dat men belemmerd wordt, niet in staat is het blote lichaam te verbergen of onder de ogen van de toeschouwers vandaan te komen, zal Freud in een later hoofdstuk nog bespreken. Herinner dat de inhoud van de droom onderhevig is aan censuur. Het voelen van de belemmering dient in de droom bij uitstek om het wilsconflict, het neen uit te beelden, zo schrijft Freud. Volgens de onbewuste bedoeling moet de exhibitie worden voortgezet, naar de eis van de censuur moet ze onderbroken worden. De ene kant in de dromer wil als een kind kunnen zijn en zich vrij en naakt door het leven begeven, de andere (ik zou zeggen geciviliseerde) kant vreest dit ten diepste en verbiedt het (pleegt daarmee censuur in de droom). Dit innerlijke conflict nagelt de naakte mens in de droom aan de grond, terwijl hij uit alle macht vluchten wil. De mens is immers een vat vol tegenstrijdigheden.


347 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page