Boek 4 post 10: pagina 105 - 118 (totaal aantal gelezen pagina's: 2114)
Na een (te) lange onderbreking verheug ik me het lezen weer te hervatten. Mijn baan op de universiteit vroeg - naast het werk in de praktijk - teveel van mijn tijd om deze blog ernaast te doen. Soms met pijn in het hart ging mijn aandacht uit naar andere zaken terwijl ik eigenlijk wilde lezen en schrijven. Gelukkig heb ik er nu de tijd weer voor, en schrijf ik vanaf mijn vakantie in Ehrwald, Tirol, Oostenrijk.
Voor deze laatste blog over Drie verhandelingen over de theorie van de seksualiteit had ik eerder een meer hedendaags boek over psychoanalyse en seksualiteit aangeschaft (getiteld: Psychoanalyse als seksuologie? – M. Kinet) met als doel dit naast het werk van Freud te lezen. Maar een goede vriend gaf mij een poos geleden een ander boekje over seksualiteit (vanuit spirituele hoek) dat ik veel interessanter vond (Barry Long – Liefhebben: de weg van seks naar liefde). Dit boek had ik in één dag uit en raakte me erg, waarna ik het nog eens heb herlezen. Het uitgangspunt van Long is geheel anders dan dat van Freud, maar er zijn opmerkelijke overeenkomsten. Liever dus dan het vraagstuk te beantwoorden of Freuds theorie uit de Drie verhandelingen nog actueel bevonden mag worden, haal ik een ander perspectief aan en leg dit naast Freuds – in mijn ogen eenzijdige – visie op seksualiteit.
Freud eindigt zijn 'Drie verhandelingen' met een samenvatting. Daarin komt de hele ontwikkeling van de seksualiteit nog eens voorbij, van kind tot jongvolwassene. Even kort recapituleren: in het begin beleeft de zuigeling genot via de ander (de moederborst) en kan het genot aan het eigen lichaam beleven door bijvoorbeeld sabbelen. De seksualiteit is in de kindertijd hoofdzakelijk auto-erotisch (alleen gericht op zichzelf en dus objectloos) en nog niet gecentreerd op enkel de genitaliën. De geslachtsdrift van het kind is daarmee polymorf pervers, het kan aan allerlei gebieden van het lichaam en aan allerlei deelhandelingen die nog niet tot een seksueel doel leiden genot beleven. Het is juist bij al deze deelhandelingen (bijvoorbeeld het bekijken van de ander - dat een bepaalde mate van voorlust genereert) waar de latere, volwassen perversies aanknopen. Na een bloeiperiode van seksuele activiteit van het tweede tot vijfde levensjaar vangt de latentieperiode aan, waarin de seksuele energie vooral op andere zaken wordt gericht (sociale gevoelens). In de puberteit vinden vervolgens twee grote veranderingen plaats: de genitale zones krijgen de voorkeur, en het proces waarin een object wordt gekozen zet zich in.
Beide zijn al in het kinderleven voorbereid. De eerste verandering verloopt via het mechanisme dat de voorlust exploiteert, waarbij de vroeger zelfstandige seksuele handelingen, die met lust en excitatie gepaard gaan, voorbereidende handelingen worden voor het nieuwe seksuele doel, de lozing van genitale producten. Het bereiken van dit doel gaat gepaard met een enorme lustervaring en maakt een einde aan de seksuele excitatie. (p. 108)
Tijdens de puberteit wordt de differentiatie tussen de geslachtsverschillen prominenter (lees terug in blog 4-08): bij de man blijft de erogene zone hetzelfde, zijn libido wordt tevens meer aangewakkerd, terwijl bij de volwassenwordende vrouw het libido verder verdrongen wordt (onder de kracht van schaamte, walging etc.) en zij de leidende erogene zone moet verwisselen van de (mannelijke gerichte) clitoris naar de binnenkant van de schede. Tenslotte voltrekt zich de partnerkeuze (objectkeuze), die gestuurd wordt door de infantiele en in de puberteit ververste tekenen van genegenheid voor de ouders. Door de inmiddels opgekomen incestbarrière wordt deze keuze afgeleid van de ouders, naar personen die op hun lijken.
Dan nu over naar het boek van Barry Long: Liefhebben, de weg van seks naar liefde. Long (1926-2003) was een Australisch spiritueel leraar met een wereldwijd publiek, die sprak over de waarheid in het leven en de liefde. Wat mij raakte in zijn boek was de wijze waarop Long de grote misvatting in het liefdesleven van man en vrouw beschrijft. Volgens Long is de oorzaak van verreweg de meest onvrede op aarde dat man en vrouw in feite vergeten zijn hoe ze lichamelijk de liefde moeten bedrijven. Ik zal een aantal citaten uit het boek aanhalen die dit verder uitleggen, maar eerst in eigen woorden samenvatten wat ik heb begrepen uit zijn woorden. Long heeft het stelselmatig over de liefde en vrijen in plaats van over seks. In feite zijn we allen op zoek naar liefde, maar weten we nauwelijks wat dat is omdat we niet in het hier en nu leven. Hij beschrijft dat de vrouw leert vrijen van de man, namelijk op een fallocentrische, zelfzuchtige wijze, gericht op het orgasme. De man raakt als het ware verslaafd aan het prettige gevoel en vrijt steeds met dat hoogtepunt in gedachten, waardoor hij niet in het hier en nu is en slechts met zichzelf bezig is, en in beslag genomen wordt door emotie (de hoop op een prettig gevoel dat komen gaat). De vrouw heeft deze fallocentrische houding overgenomen (doordat ze gemanipuleerd is te geloven dat het een uiting is van de hoogste liefde om de man seksueel te behagen) en richt zich ook op het orgasme, waar ze in eerste instantie veel minder op gericht was dan de man. De vrouw raakt gekwetst door deze fallocentrische houding en obsessie van de man (geen uitzondering daargelaten) met seks, want zij weet dat seks niet hetzelfde is als liefde. De vrouwelijke seksualiteit raakt daardoor verstoord door emoties zoals angst, kwetsingen, verdriet. De man vrijt dus niet in het hier en nu door zijn obsessie en fixatie met genot, en de vrouw niet doordat ze met oude kwetsingen vrijt die haar in beslag nemen. Het koppel vrijt telkens vanuit emotie (hoop en angst/pijn), wat de vrijpartij beïnvloedt en de man en vrouw wegleidt bij de werkelijke beleving van liefde. Volgens Long weet het lichaam uit zichzelf hoe het moet vrijen, zelfs letterlijk weten penis en vagina wat ze moeten doen als wij ze hun gang zouden laten gaan, maar ons denken verstoort de natuurlijke manier van liefde bedrijven. Hij schrijft een methode voor die volledig gericht is op het hier en nu, die de seksuele temperatuur laag houdt, die opwinding niet stimuleert maar spontaan laat ontstaan, die puur gericht is op het lichaam en niet op de prettige en onprettige emoties. De man moet daarin leren volledig onzelfzuchtig te zijn, de vrouw om oude pijn los te laten, om zo samen in het heden de liefde te kunnen ervaren. De letterlijke aanwijzingen die hij daarbij geeft zal ik jullie besparen (ze zijn nogal grafisch van aard), maar kan de geïnteresseerde lezer natuurlijk zelf nalezen mocht hij het boek aan willen schaffen.
Wat ik nogal arm vind aan de theorie van Freud is dat hij het bij een puur animalistisch gedreven aandrang (de drift) houdt als het aankomt op het liefdesleven. De liefde laat hij (althans in dit eerste boek over seksualiteit) buiten beschouwing. Voor Freud lijkt het puur om een fysieke lust te gaan (hoewel hij de drift wel beschrijft als op een grensvlak tussen het lichamelijke en het psychologische). Voor Long gaat het om een uitgerekend menselijke behoefte, de behoefte aan liefde, die tot een soort goddelijk unicum komt in de samensmelting van twee lichamen. Een behoefte die geen enkel mens vreemd is, maar waar we - als het op het bedrijven van de liefde aankomt - vreemd genoeg van vervreemd zijn geraakt. Zelfs in de grote godsdiensten is het onderwerp seksualiteit volledig uitgebannen (onthouding-celibaat) of aan strikte regels gebonden die nu juist de liefde verwijderen uit de seksualiteit.
De keuze van mystici voor seksuele onthouding was een diepe tragedie voor de mensheid. (..) Dat werd vooral duidelijk toen de christelijke kerk op het toneel verscheen. In hun meedogenloze hartstocht, verward en vol schuldgevoelens, verwierpen de christelijke heiligen de lichamelijke liefde. (...) Ze waren vol mededogen met de afgeleide vormen van het lijden van de mensheid: armoede, ziekten en geweld - maar dat centrale punt van de lijfelijke liefde ontweken ze voortdurend, terwijl juist dat de oorzaak was van de meeste onvrede op aarde, inclusief hun eigen. Zelfs Jezus vermeed het onderwerp volledig (...) en liet geen woord van advies achter voor de mannen en vrouwen die maar aan één ding dachten, toen en nu, namelijk aan vrijen. (...) Zo trachtten de christenen en hun heiligen, en de celibataire monniken, asceten en volgelingen van alle religies die zich afkeerden van de lichamelijke liefde, hun handen schoon te houden en weg te blijven uit het liefdeswespennest waarin gewone mannen en vrouwen moeten leven. ‘God is genoeg’, zeiden ze. Maar is dat waar als je geen heilige bent? Is het waar voor jou? Of verlang je ernaar om te vrijen en voel je misschien dat er iets goddelijks, iets zuivers en heiligs in de liefde zit, iets waarvan je weet dat het er is en dat je moet vinden? Liefde is noodzakelijk hier op aarde en liefde begint tussen jou en mij, tussen man en vrouw. Het heeft geen zin om net te doen alsof de liefde ergens anders plaatsvindt, in een of andere hemel. (...) Waar zou de oorsprong van alle liefde op aarde, zelfs van de liefde voor God, anders kunnen zijn dan in het bedrijven van de liefde? Is niet iedereen, zelfs de onwereldse heilige, geboren uit fysieke liefde? Proberen lief te hebben als opdracht is de schaamtevolle, schuldbewuste onwereldse weg volgen. Dat is niet de weg naar de liefde. Je begint lief te hebben door de liefde te bedrijven. Dat is toch al wat je het liefst wilt, jij en iedereen op aarde. Maar je moet leren hoe je op de juiste manier de liefde bedrijft; dat wil zeggen zonder aan je genotzucht toe te geven, zonder emotionele zelfbevrediging na te jagen. (pp. 23-26)
Volgens Long gaat het er om op de juiste manier de liefde te bedrijven. En hoe zijn we dat dan verleerd?
Daarin is hij heel duidelijk:
De vrouw heeft leren vrijen van de man, die niet kon vrijen. Sinds het begin der tijden is de vrouw gemanipuleerd en aangemoedigd om te geloven dat het een uiting is van de hoogste liefde als ze de man seksueel behaagt. De waarheid is dat het precies andersom is: het is een uiting van de hoogste liefde als een man een vrouw seksueel behaagt. Dat kan hij alleen als hij niet langer geobsedeerd is door zijn orgasme en opwinding, en als hij voldoende onzelfzuchtig is of aanwezig in de liefde om haar goddelijke energieën te verzamelen en in zich te ontvangen. Voor hem zijn dit de hoogste uitingen van haar liefde. De man heeft de vrouw echter door de eeuwen heen geleerd om hem te behagen en te bevredigen en daardoor heeft zij de gewoonte ontwikkeld om hem te begeren en om zichzelf voor te doen als seksueel wezen om opwindend te worden voor hem. Hij heeft haar verslaafd gemaakt aan een emotionele en lichamelijke hunkering naar zijn seksuele aandacht. En dat heeft hij gedaan door te verzuimen haar lief te hebben. (...) In haar natuurlijke staat is de vrouw niet afhankelijk van de man. Ze houdt van hem. In liefde is geen afhankelijkheid, geen hechting en geen verlatingsangst. (...) Een vrouw wordt alleen maar minder dan haar ware aard door het gebrek aan liefde in de man. Ze is opgegaan in een droomwereld om aan zijn seksualiteit te ontsnappen. Lange tijd zijn baby’s een substituut geweest voor zijn liefde. In tegenstelling tot een man kan een echte vrouw heel goed zonder seksuele gemeenschap of masturbatie. Ze wacht op liefde, niet op seks. Een vrouw begeert een man alleen als zij zich identificeert met de mannelijke seksualiteit die hij in haar heeft achtergelaten. ‘Nymfomanie’ is een mannelijke uitvinding en een projectie van zijn fantasie, evenals seksshops, pornografie en prostitutie. Mannelijke seksualiteit en gebrek aan liefde in alle betrokkenen zorgen ervoor dat deze zaken in stand blijven. De vrouw is volkomen misleid door de man, pathologisch gehersenspoeld. De moderne vrouw beschouwt het doorbreken van het mannelijke monopolie op allerlei terreinen als een geweldige vooruitgang - maar wat ze niet ziet, is dat ze nog steeds net zo hopeloos verslaafd is als vroeger aan zijn orgastische seksualiteit en zijn clitorale substituut voor de liefde. In werkelijkheid roept ze om liefde, niet om gelijkheid - maar die roep wordt niet gehoord in het gewoel van de mannelijke arena. Dit is een mannenwereld en hij is gebouwd op de kracht van seksuele agressie. De mannelijke overheersing is begonnen in seks en gaat onverminderd door in seks. (pp.26-29)
Mind you dat dit de woorden van een man zijn, niet van een vrouw! Deze mannelijk gedomineerde seksualiteit lijkt Freud nu juist alleen maar te bevestigen. Ik vind dan ook niets aan Freuds theorie verheven of blijk geven van een dieper inzicht dan het biologische/psychologische. Hij lijkt evenzeer als alle mannen zelf geobsedeerd te zijn met seks, en zeker niet met liefde. Vanuit het oogpunt van Long zou je kunnen zeggen dat hij verschrikkelijk eenzijdig heeft gekeken naar het onderwerp. Toch zijn er opmerkelijke overeenkomsten. Om te beginnen de herkomst van onvrede en neurosen bij de vrouw, die Long, net als Freud, positioneert in de seksualiteit:
De oorzaak van de fundamentele onvrede van de vrouw, haar voortdurende ontevredenheid, is dat de man haar niet langer lichamelijk kan bereiken. Alle vrouwelijke emotionaliteit, depressiviteit, frustratie en verdriet, zelfs premenstruele spanningen en kwalen die leiden tot baarmoederoperaties, ontstaan doordat de man er niet in slaagt om tijdens het vrijen de fijnste, meest basale, vrouwelijke energieën van de vrouw op te wekken en in zich op te nemen. Deze buitengewoon prachtige, goddelijke energieën zijn exquis en intens, maar als ze niet worden afgetapt in de vrouw - zoals nu het geval is - degenereren ze tot psychische of emotionele verstoringen, die zich tenslotte manifesteren in lichamelijke afwijkingen. Alles komt uit de baarmoeder. (p. 15)
Alles komt uit de baarmoeder! Misschien herinner je je uit de verhandelingen over hysterie (Deel 1 van de werken van Freud) dat vroeger verondersteld werd dat hysterie (afgeleid van het woord hystera - baarmoeder) ontstond door een ronddwalende baarmoeder? En in Freuds werken over hysterie lezen we ook steeds terug dat het om opgehoopte seksuele energie gaat, die zich manifesteert in conversie (dus lichamelijke) klachten en andere psychoneurosen. Freud schreef ook de neurosen van de man toe aan moeilijkheden binnen het seksuele domein. Long geeft voor de man de volgende verklaring:
De oorzaak van de fundamentele onvrede van de man, zijn voortdurende rusteloosheid, is dat hij vergeten is hoe hij moet vrijen, waardoor hij zijn oorspronkelijke goddelijke autoriteit in de steek heeft gelaten; hij is zijn seksuele zelfbeheersing verloren. Zijn emotionele of psychische degeneratie manifesteert zich in de vorm van seksuele geobsedeerdheid. Alle mannen, zonder uitzondering, zijn seksueel geobsedeerd. Dat houdt in: dwangmatig fantaseren over seks, chronisch masturberen, het onderdrukken van seksuele impulsen, uitmondend in woede en geweld, en natuurlijk het najagen van rijkdom en het totaal opgaan in werk. Druk-druk-druk doen en kapitaal vergaren compenseren het tekort in bed en zijn (bij beide seksen) dekmantels voor de onmacht of de angst om lief te hebben. Doordat hij de liefde verwaarloost - doordat hij de vrouw verwaarloost - leidt de man aan voortijdige zaadlozing, schuldgevoelens, angst, onzekerheid, impotentie, seksuele atrofie verborgen onder verlies aan belangstelling voor seks, seksuele onthouding uit onderdrukte angst voor mislukking, seksuele bravoure en gebrek aan ware wijsheid. En dit alles doet hij de vrouw aan, waarmee hij zowel haar fundamentele onvrede als zijn eigen rusteloosheid nog eens verergert. (pp.15-16)
Freuds verklaring voor de psychische problemen van de man ligt ook in het seksuele gebied, maar zijn oplossing ervoor ligt in het voortzetten van de obsessie met seksualiteit. Hij lijkt zich op geen enkel punt bewust te zijn van de schadelijke obsessie van mannen met seks (schadelijk voor de man en de vrouw!). De neurosen zouden zich volgens hem oplossen als de man maar voldoende - coïtale - seks zou hebben en vooral niet teveel noodgedwongen moest masturberen (terug te lezen in verschillende stukken over angstneurosen in het eerste deel van de Werken van Freud). Long daarentegen heeft een meer esoterischer antwoord op dit vraagstuk. Om een geïntegreerde man te zijn moet de man de vrouwelijke energieen in zich opnemen, wat hij alleen kan doen als hij op de juiste manier vrijt. De man moet in staat zijn genoeg van de vrouw te houden en onzelfzuchtig te zijn onder het vrijen, om de energieen uit haar diepste centrum naar boven te halen. Op die manier van een vrouw houden is volgens Long het enige en werkelijke gezag dat een man ooit kan hebben over een vrouw. En juist die autoriteit is de man verloren. Met techniek tijdens het vrijen heeft het volgens Long niets te maken. Aan techniek heb je niets als je echt de liefde wil bedrijven.
Opwindende sensaties en orgasmes zijn lekker en geven een man schijnbaar gezag over vrouwen, maar dat is niet de liefde waarnaar vrouwen hunkeren. Hij kan een vrouw bevredigen als een goede maaltijd. Maar al gauw heeft ze weer honger, en uiteindelijk gaat ze haar eigen eetlust verachten, of zichzelf, omdat ze weet dat ze niet bemind wordt. Mannen zijn niet in staat gebleken om de liefde te dienen. Lichamelijk zijn ze niet in staat om de vrouw te dienen, die de verpersoonlijking van de liefde is. (p.17)
En waar dat toe leidt? De straf voor het gebrek aan liefde van de man is de tirannieke vrouwelijke emotionaliteit: de duivelin in de vrouw (de demon van de emotie), waarmee elke man op een gegeven moment wel te maken krijgt. Daarover meer in de volgende blog, er is nog zoveel boeiends aan te halen uit dit boek.
Comments