top of page
Foto van schrijverReading Freud

Deel 2-10 Droomvervorming

Bijgewerkt op: 7 mrt 2020

Boek 2 post 10: pagina 148 - 173 (totaal aantal gelezen pagina's 1045)


Waar waren we gebleven? Juist, de droom, beter gezegd, iedere droom zou een wensvervulling zijn according to Freud. Ik kan me niet voorstellen dat deze gedurfde stelling geen vraagtekens oproept. Een voor de hand liggende vraag is of Freuds propositie ook opgaat voor de nare, beangstigende en agressieve dromen die ons in de nacht kunnen teisteren. In het vorige hoofdstuk illustreerde Freud al met de duiding van een aantal eenvoudige, ongecompliceerde dromen dat het principe van wensvervulling steeds op bleek te gaan. In sommige dromen voltrekt zich letterlijk een wenselijke gebeurtenis en in die dromen is de wens dan ook gemakkelijk te ontwaren. Maar hoe zit het met dromen die op het eerste gezicht pijnlijk zijn of zich juist zeer onwenselijk voordoen?


In het hoofdstuk dat ik vandaag bespreek (IV - De Droomvervorming) voorziet Freud ons van een antwoord op deze intrigerende vraag. Hij draagt een belangrijke nieuwe indeling aan: een droom heeft zowel een manifeste als een latente inhoud.

De manifeste inhoud omvat de letterlijke inhoud van de droom; de gebeurtenissen die zich erin voltrekken, of die nu in eerste instantie als wenselijk worden ervaren of niet. Daar tegenover plaatst hij de latente inhoud van de droom. Deze bevat de inhoud die door duiding verkregen wordt. Met andere woorden, de inhoud waarnaar de gedachte- en herinneringssporen leiden, die men via associatie volgt. Het beginpunt van die gedachtesporen zijn de verschillende elementen die zich in de manifeste inhoud van de droom aandienen. De stelling dat elke droom een wens zou behelzen, gaat gevolglijk pas op wanneer men de latente inhoud van de droom analyseert en door middel van duiding de onderliggende wens achterhaalt. De wens ligt als het ware verscholen in de droom. Men moet de droom duiden wil men de wens erin terug kunnen vinden. Freud verwoordt het als volgt: (p.149)

"Men moge slechts bedenken dat onze leer niet op de evaluatie van de manifeste droominhoud steunt, maar zich op de gedachte-inhoud beroept die door de duidingsarbeid achter de droom wordt waargenomen. Laat ons de manifeste en de latente droominhoud tegenover elkaar stellen. Het is juist dat bij sommige dromen de manifeste inhoud van zeer pijnlijke aard is. Maar heeft ooit iemand geprobeerd deze dromen te duiden, hun latente gedachte-inhoud bloot te leggen? (...) [H]et blijft altijd nog mogelijk dat ook pijnlijke dromen en angstdromen zich na duiding als wensvervullingen ontpoppen."

Bij de introductie van het onderscheid tussen manifeste versus latente droominhoud, kan men zich natuurlijk afvragen waarom een droom niet onverholen de wensvervulling aan de dag legt. Als ook pijnlijke en indifferente dromen in wezen wensvervullingen blijken te zijn, waarom zegt de droom dan niet rechtstreeks wat hij betekent? Waarom wordt de wens die onder de droom schuilgaat, verbloemd/getransformeerd in iets pijnlijks, onbeduidends of beangstigends?

Freud spreekt hier van het feit van de droomvervorming. Aan de hand van een vrij uitgebreid persoonlijk droomvoorbeeld, zet Freud uiteen wat hij onder droomvervorming verstaat. Ik zal later een korter voorbeeld overnemen waarin dit duidelijk zal worden, maar de theorie spreekt eigenlijk voor zich. De wensvervulling ondergaat in de droom een vermomming, een vervorming, omdat we tegelijkertijd een afweer tegen de wens hebben:

"Waar de wensvervulling onherkenbaar, vermomd is, zou een tendens tot afweer tegen deze wens aanwezig moeten zijn, en als gevolg van deze afweer zou de wens niet anders dan vervormd tot uitdrukking kunnen komen." (p.155)

"Een afweer tegen een wens"....? Dat lijkt een contradictio in terminis! Freud zegt hier dat men afweert wat men tegelijk wenst. Men wil niet wat men wel wil. Dat klinkt als de definitie van een innerlijk conflict. We missen nog een uitleg hierbij, maar Freud verklaart zich nader door een metafoor te schetsen:

"In een soortgelijke situatie bevindt zich de politieke schrijver die de machthebbers onaangename waarheden moet zeggen. Als hij ze onverbloemd zegt, zal de machthebber zijn uitlating onderdrukken (...). De schrijver heeft de censuur te duchten, hij matigt en vervormt daarom de formulering van zijn mening." (p.155)

Censuur is hier het sleutelwoord. Wij plegen onszelf - zelfs in onze dromen - te censureren. Het gevolg van deze censurering is dat de wensvervulling in vermomde vorm in de droom wordt getoond. De latente droominhoud is daarmee ook een verdrongen inhoud. Volgens Freud kan men in het sociale verkeer een soortgelijke vervorming van de psychische akt terugvinden. Zoals de politiek geëngageerde schrijver de censuur moet duchten, zo zijn wij in de sociale omgang goeddeels geneigd onze beleefdheid te veinzen. Wij matigen ons oordeel, wij verdoezelen onze kritiek op de ander. Zo mogen we volgens Freud ervan uitgaan dat de oorzaak van de droomvervorming terug te voeren is op twee systemen/stromingen die zich in het individu bevinden: het eerste systeem vormt de door de droom tot uitdrukking gebrachte wens. Het tweede systeem dat zich in ons bevindt oefent een censuur uit op deze droomwens en dwingt een vervorming af. Het is dit tweede systeem (de censuur), dat bepaalt wat wel en niet tot het bewustzijn wordt toegelaten. Dat de droom werkelijk een geheime/verborgen betekenis heeft die een wensvervulling oplevert, moet volgens Freud voor elk geval opnieuw door analyse bewezen worden. De wensvervulling kan men dus pas achterhalen door de latente droominhoud te duiden. Ook uit de zogenaamde tegenwensdromen (dromen waarin juist de frustratie van een wens of de verwezenlijking van iets ongewensts voorkomen) zal dan blijken dat uit de latente inhoud een wensvervulling spreekt. De tegenwens manifesteert zich ongecensureerd in de droom (en vormt daarmee de manifeste inhoud); we doden in de droom bijvoorbeeld iemand die we liefhebben. We dromen zodoende iets dat we niet willen.

Men moet echter niet vergeten dat sommige tegenwensdromen ook in de manifeste vorm een wensvervulling kunnen uitdrukken. De mens kan natuurlijk ook masochistische neigingen hebben en in zijn agressieve of sadistische droom on-verborgen een wens dromen. Dan dromen we bijvoorbeeld ook dat we iemand die we liefhebben doden, maar is dat ook onze daadwerkelijke wens.

Onderstaande animatiefilm legt het het principe van de manifeste/latente droominhoud en censuur duidelijk uit:


Dan rest ons nog een antwoord op de vraag waarom bepaalde wensen verdrongen worden, onder censuur gebukt gaan en vervormd in de droom tot uitbeelding worden gebracht. Waarom "men niet wil wat men wel wenst". Op het eerste gezicht lijkt het erg tegenstrijdig om te beweren dat men wensen kan hebben die men tegelijkertijd onderdrukt. Zat de mens maar zo eenvoudig in elkaar dat elke wens gewoon een wens mocht zijn. Freuds antwoord hierop doet ons ook over onze eigen wensen nadenken:

"Niemand zal er ook een toevalligheid in zien dat men bij de duiding van deze [pijnlijke] dromen telkens bij onderwerpen uitkomt waarover men niet graag spreekt of waaraan men niet graag denkt. Waarschijnlijk is het pijnlijke gevoel dat zulke dromen opwekken, eenvoudigweg identiek met de tegenzin die ons - meestal met succes - ervan tracht te weerhouden deze onderwerpen te behandelen of te overdenken en die ieder van ons moet overwinnen wanneer wij ons genoodzaakt zien daar toch een begin mee te maken. Dit onlustgevoel, dat dus in de droom terugkeert, sluit echter het bestaan van een wens niet uit; er leven in ieder mens wensen waarvan hij anderen niet graag deelgenoot zou maken, en wensen die hij zichzelf niet wil bekennen. (...) De droomvervorming blijkt dus werkelijk een daad van censuur te zijn." (p.171)

De mens wenst klaarblijkelijk een groot aantal dingen die men niet mag wensen van zichzelf, of van anderen. Reden genoeg om deze wensen te verbannen uit ons bewustzijn en in het onderbewuste te parkeren, waar ze (helaas?) tóch en nog steeds (latent!) voort-sluimeren en ons - terwijl we onder de wol liggen - in vermomming komen plagen. Hoe ingenieus is de menselijke geest....?!


Conclusie:

[D]e droom is de (vermomde) vervulling van een (onderdrukte, verdrongen) wens. (p.171)

Voor de verklaring van de angstdroom grijpt Freud terug op een eerder door hem geschreven artikel over de angstneurose. Bij fobieën kan men er vanuit gaan dat de angst die men ervaart buitensporig en irreëel is, maar dat zij niet afkomstig is van het gevreesde object/situatie (zegge, een spin, hoogtes, kleine ruimtes etc.) maar uit een andere bron. Die bron heeft Freud eerder al gedefinieerd. Hij beweerde dat de angstneurose ontstaat door "opgehoopte seksuele energie" ofwel een "ongebruikt gebleven libido" (terug te lezen in blog 1-15 en blog 1-16). Wat zegt dit volgens Freud nu over angstdromen?

"Er kan nu de stelling uit worden afgeleid dat angstdromen dromen met een seksuele inhoud zijn waarvan de bijbehorende libido een omzetting in angst heeft ondergaan." (p.173)

Hij zegt hier in een later hoofdstuk nog verder op in te gaan.


Freud geeft ons in dit hoofdstuk een groot aantal dromen van zijn patiënten, waarin hij minutieus elk droomelement analyseert en terughaalt waar zij mee samenhangt, waar zij aan doet denken en waar nog meer aan. Zo wordt elk detail uit de droom teruggeleid naar - ik zou willen zeggen - de oorspronkelijke gedachte/gebeurtenis. Het geheel van al die verschillende sporen en herleidingen, dient men natuurlijk bij de analyse weer met elkaar in verbinding te brengen om zo de voor verborgen gehouden, maar nu getraceerde wens te kunnen onthullen. Juist deze dromen - en hun uitgebreide analyse - kosten mij erg veel moeite om verkort weer te geven. Wie echt nieuwsgierig is naar de analyse van een dergelijke droom, laat ik deze zelf hier lezen:


"Een andere droom, van een somberder karakter, werd mij eveneens door een patiënte als tegenwerping tegen de theorie van de wensdroom voorgelegd. De patiënte, een jong meisje, begon: u herinnert zich dat mijn zuster nu nog maar één zoontje heeft, Karl; het oudste, Otto, heeft zij verloren toen ik nog bij haar in huis was. Otto was mijn lieveling, ik heb hem eigenlijk opgevoed. Van het kleintje houd ik ook, maar natuurlijk lang niet zo veel als van het gestorven kind. Nu droom ik vannacht dat ik Karl dood voor mij zie liggen. Hij ligt in zijn kleine doodkist, de handen gevouwen, kaarsen om hem heen, kortom precies zoals indertijd de kleine Otto, wiens dood mij zo geschokt heeft. Vertelt u mij nu eens wat dat te betekenen heeft? U kent mij immers; ben ik een zo slecht mens dat ik mijn zuster het verlies zou toewensen van het enige kind dat zij nog heeft? Of betekent de droom dat ik liever Karl dood zou wensen dan Otto, van wie ik zoveel meer heb gehouden? Ik verzekerde haar dat deze laatste duiding uitgesloten was. Na enig nadenken kon ik haar de juiste duiding van de droom vertellen, die ik daarna door haar liet bevestigen. Dit lukte mij omdat de hele voorgeschiedenis van de droomster mij bekend was. Het meisje, vroeg wees geworden, was in het huis van haar veel oudere zuster grootgebracht en ontmoette onder de vrienden en bezoekers van de familie ook de man die een blijvende indruk op haar hart maakte. Het zag er een poos naar uit alsof deze bijna stilzwijgende liaison met een huwelijk zou eindigen, maar deze gelukkige afloop werd door de zuster verijdeld, wier motieven nooit volledig zijn opgehelderd. Na de breuk meed de door onze patiënte geliefde man het huis; zij zelf maakte zich enige tijd na de dood van de kleine Otto, op wie zij intussen haar tedere gevoelens had gericht, zelfstandig. Het lukte haar echter niet zich van de afhankelijkheid te bevrijden waarin zij door haar genegenheid voor de vriend van haar zuster was komen te verkeren. Haar trots gebood haar hem te mijden; maar het was haar onmogelijk haar liefde over te dragen op andere aanbidders die vervolgens ten tonele verschenen. Als de geliefde man, die tot het literatorengilde behoorde, ergens een lezing had aangekondigd, was zij zonder mankeren onder de toehoorders te vinden, en ook verder greep zij elke gelegenheid aan om hem op een neutrale plaats uit de verte te kunnen zien. Ik herinnerde me dat ze mij de vorige dag had verteld dat de professor een bepaald concert zou bezoeken en dat zij daar ook heen wilde om weer eens van zijn aanblik te genieten. Dat was op de dag voor de droom; de dag waarop ze mij de droom vertelde, zou het concert plaatsvinden. Zo kon ik zonder moeite de juiste duiding construeren en ik vroeg of haar een of andere gebeurtenis inviel die op de dood van de kleine Otto was gevolgd. Zij antwoordde meteen: zeker, toen kwam de professor terug nadat hij lang was weggebleven, en bij de doodkist van de kleine Otto heb ik hem toen weer eens gezien. Het was precies zoals ik had verwacht. Ik duidde de droom dus als volgt: ‘Als nu de andere jongen stierf, zou zich hetzelfde herhalen. U zou de dag bij uw zuster doorbrengen, de professor zou ongetwijfeld langskomen om te condoleren en u zou hem onder dezelfde omstandigheden als toen terugzien. De droom betekent niets anders dan deze wens van u hem terug te zien, waar u innerlijk tegen vecht. Ik weet dat u het kaartje voor het concert van vandaag in uw handtas hebt. Uw droom is een ongeduldsdroom, hij heeft het weerzien dat vandaag zal plaatsvinden, een paar uur vervroegd.’ Om haar wens te verbergen had zij klaarblijkelijk een situatie gekozen waarin zulke wensen onderdrukt plegen te worden, een situatie waarin men zozeer van droefheid vervuld is dat men niet aan liefde denkt. En toch is het heel goed mogelijk dat zij ook in de reële, door de droom nauwkeurig gekopieerde situatie bij de doodkist van de eerste, inniger door haar beminde jongen haar tedere gevoelen voor de lang gemiste bezoeker niet had kunnen onderdrukken." (pp.164-166)


299 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page